Artikelen

Op deze pagina staat een aantal atheïstische en skeptische artikelen. Iedereen is vrij artikelen in te sturen, mits ze aan een aantal voorwaarden voldoen. Artikelen kunnen gestuurd worden naar: contact[at]deatheist.nl (vervang [at] door @, anti-spam-maatregel).

Filosoof Emanuel Rutten kwam in 2012 met een nieuw godsargument (Rutten, 2012). Van een godsbewijs wil hij zelf niet spreken. Dit argument heeft hij het modaal-epistemisch argument gedoopt. Het is een interessant argument omdat het suggereert dat je een grote conclusie (God bestaat) uit twee ogenschijnlijk simpele en redelijke premissen kunt trekken. Kan dit werkelijk? En zo nee, waar en waarom klopt het argument dan niet? 

De afgelopen weken heb ik met creationist Nathan van Ree een discussie gevoerd over de vermeende grens tussen micro-evolutie en macro-evolutie. Dit was naar aanleiding van een van mijn vragen uit Vragen voor welwillende creationisten. Van Ree schreef daar een antwoord op, waarna op de Facebook-pagina van Logos een discussie tussen ons ontstond. Aangezien Facebook de reacties niet chronologisch plaatst en zo’n Facebook-discussie al snel onoverzichtelijk wordt, is Van Ree zo vriendelijk geweest om onze reacties op elkaar, per onderwerp onder elkaar te zetten, zodat een overzichtelijk geheel ontstaat. Ik ben hem hier dankbaar voor, des te meer aangezien Logos het opmerkelijke beleid heeft posts na een bepaalde tijd te wissen, inclusief alle (soms zeer uitgebreide) reacties daaronder. Door het overzicht van Van Ree blijven onze reactie nu overzichtelijk bestaan en is de moeite die we er beiden ingestoken hebben niet voor slechts korte tijd geweest. Van Ree gaf aan de discussie hierbij te willen laten. Dat wil ik ook doen, na een opmerking over de discussie zelf en een aantal inhoudelijk opmerkingen. 

In veel religieuze tradities spelen wonderen een grote rol. Het jodendom kent de door God gestuurde plagen in Egypte, waarna de Israëlieten bevrijd werden (de Exodus), een miraculeuze doortocht door een zee volgde en het Beloofde Land met goddelijke hulp veroverd werd. Het christendom heeft de geboorte van Jezus uit een maagd, het veranderen van water in wijn, lopen over water en natuurlijk het centrale wonder: opstanding uit de dood. Mohammed zou alleen door een wonder als analfabeet de Koran in hoogstaand Arabisch kunnen schrijven. Ook in hindoeïstische en boeddhistische verhalen komen veelvuldig wonderen voor. Wat moeten we van dergelijke claims denken? Vinden wonderen echt plaats en wat bewijst dat dan? 

De afgelopen weken is er de nodige maatschappelijke discussie geweest over de uitzonderingen die gemaakt werden op de coronamaatregelen op grond van artikel 6 van de Grondwet. Die stelt: “Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.” Op dit artikel en de toepassing ervan wordt al jaren de nodige kritiek geleverd, en terecht in mijn ogen. 

Als er iets is wat creationisten niet kunnen accepteren, dan is het wel dat mensen een evolutionaire oorsprong hebben in het dierenrijk. Zij geloven op grond van Genesis dat God mens en dier apart geschapen heeft, elk naar hun eigen aard. Hierdoor kunnen we duidelijk verschillende ‘basistypen’ onderscheiden: groepen dieren die een eigen aard hebben en los van elkaar geschapen zijn. Hoe weten we nu welke dieren tot welk basistype behoren? Om die vraag te onderzoeken, hebben ze hun eigen ‘wetenschapsdiscipline’ opgericht: de ‘baraminologie’ (afgeleid van de Hebreeuwse woorden voor ongeveer ‘geschapen aard’).

Wat de mens betreft, willen ze dus weten wie tot het ‘baramin’ (basistype) mens behoort. Zij zouden allemaal van Adam afstammen en alle andere dieren – uitgestorven of nog levend – niet. Het is volgens de creationisten duidelijk dat alle moderne mensen daartoe behoren, en moderne (mens)apen als chimpansees en gorilla’s niet. Met fossielen wordt het evenwel een stuk lastiger, want er zijn de laatste decennia veel fossielen gevonden met kenmerken van zowel moderne mensen (o.a. groot brein, rechtop lopen, gebruik van werktuigen) als (mens)apen (aanpassingen aan het leven in bomen, niet goed rechtop kunnen lopen, klein brein). Behoren deze fossielen nu tot het baramin van mensen of van apen? In meerdere gevallen komen creationisten daar onderling niet uit. Dit is opmerkelijk, want als God duidelijk gescheiden baramins geschapen heeft, dan zou dat toch niet zo lastig moeten zijn.

Lees verder in de pdf-versie.

Sommige zaken zijn zó bijzonder dat ze wel een goddelijke verklaring behoeven, althans volgens vele gelovigen. Dit kan gaan om wonderen (zoals een bijzondere genezing), om een vermeende openbaring (persoonlijke ervaring, heilig boek) of bijvoorbeeld de vermeende fijne afstemming van het universum. Deze finetuning van natuurconstanten zou zó precies zijn dat God er de beste verklaring voor is. Dit soort theïstische verklaringen hebben echter een algemeen probleem dat in de vorm van een dilemma geformuleerd kan worden. Dit wil ik hier bespreken.[1]

God wordt vaak voorgesteld als een lichaamsloze geest, een zuiver onstoffelijk wezen. Dit is de mainstream opvatting van de drie grote monotheïstische religies (jodendom, christendom en islam).[1] Dit idee is door ontwikkelingen in de neurowetenschappen echter problematisch geworden, want daaruit blijkt dat onze geest (mentale leven) afhankelijk is van een werkend brein.[2] Atheïst Herman Philipse gebruikt dit in zijn boek God in the Age of Science? dan ook als argument dat het bestaan van God als lichaamsloze geest onwaarschijnlijk maakt. [3] Filosoof en theoloog Rik Peels heeft dit argument echter bekritiseerd in een artikel.[4] Is zijn kritiek overtuigend? 

Creationistenorganisatie Logos Instituut is sinds kort een pagina begonnen met “Antwoorden voor (welwillende) sceptici, critici en waarheidszoekers”, waarin ze antwoorden geven op lastige vragen van vooral mensen die hun gedachtegoed bekritiseren. Tot nu toe behandelen ze vrij triviale vragen waar vrij gemakkelijk een antwoord op te geven is. Of deze antwoorden ook overtuigend zijn, laat ik hier verder in het midden.

Hier wil ik me focussen op veel belangrijkere vragen die over veel centralere kwesties in hun gedachtegoed gaan. Veel van deze vragen heb ik al vaak gesteld aan creationisten, maar ik wacht nog steeds op de antwoorden. 

Ik ben dus erg benieuwd naar de antwoorden op deze vragen voor welwillende (jonge-aarde-)creationisten. De antwoorden moeten uiteraard niet zuiver speculatief of ad hoc zijn, maar onderbouwd. 

Met dank aan Willem Jan Blom (student aardwetenschappen en filosofie), Eelco van Kampen (astronoom), Roel Andringa (natuurkundige) en Gerdien de Jong (evolutiebiologe) voor het toevoegen van een aantal vragen uit hun vakgebied. Deze lijst wordt in de toekomst aangevuld. 

[Update: Logos is van plan te reageren op de vragen uit dit artikel. Hier geven ze een inleiding tot en overzicht van hun antwoorden. Reacties op hun antwoorden, onder andere van een deel van de vragenstellers hier, vinden plaats op hun Facebook-pagina. Ik zal de links naar deze discussies tussen vierkante haken achter de vragen hieronder plaatsen.]

[updat 7-9-2020: Ik kom er net achter dat Logos Facebook-posts aan het archiveren is, waardoor onderstaande links naar de discussies met uitgebreide kritiek van mij en anderen niet meer werken. Ze zeggen dit met posts ouder dan twee maanden te doen, maar veel oudere posts zijn nog wel zichtbaar (ze zeggen achter te lopen met archiveren). Over de reden van archiveren blijven ze ook vaag. Ze hebben ook nergens gemeld dat ze zijn gaan archiveren en reacties dus niet meer zichtbaar zijn. Dit is jammer en kwalijk, zeker gezien hun censuurverleden!]

Wie wel eens in het planetarium van Artis een ‘reis door de ruimte’ heeft gemaakt, krijgt al snel de indruk hoe klein en onbeduidend wij mensen zijn in dit immense universum, zeker als we ook de tijd meenemen dat het universum al bestaat (13,8 miljard jaar). Dit staat in schril contrast met het wereldbeeld waarin veel mensen sinds mensenheugenis geloofd hebben en dat ook in bijvoorbeeld de Bijbel te vinden is: een kleine platte aarde met daaroverheen de hemelkoepel waarin de hemellichamen zich bevinden. De goden of God bedelen de aarde en de mens een speciale rol toe, van de schepping tot een eventueel Eind der Tijden. Nergens vinden we iets over de immense afstanden en de complete werelden (sterrenlstelsels) buiten de onze. 

Het is dit contrast dat sinds een paar jaar door een aantal atheïsten is gebruikt als argument tegen het bestaan van God, in het bijzonder de traditionele conceptie daarvan, waarin God almachtig, alwetend en algoed is en de mens een bijzondere plaats toebedeeld heeft. In de (nog relatief beperkte) literatuur is het bekend geworden als het ‘argument from scale’. Filosofen Nicholas Everitt (2004) en Herman Philipse (2012) werken er varianten van uit, net als kosmoloog Sean Carroll (2005). Theïstische filosofen Jeroen de Ridder en Rik Peels nemen in een recent artikel (2019) deze varianten onder de loep en bekritiseren ze, waarna ze concluderen dat het argument van schaal niet overtuigt. Voor zover ik weet, is dit de meest recente en uitvoerige kritiek op het argument. Ik zal hieronder betogen waarom hun kritiek niet sterk is. Eerst zal ik uitleggen waarop het argument gebaseerd is en de variant formuleren die volgens mij het sterkste is.

Op deze site publiceerde ik een uitgebreid artikel waarin ik betoog dat de geest gereduceerd kan worden tot hersenactiviteit: de geest is wat het brein doet. Op Geloof & Wetenschap verscheen daarvan een kortere en toegankelijkere versie als opinieartikel. VU-filosoof Emanuel Rutten reageerde daar weer op. Ik weet niet of Rutten alleen mijn opiniestuk gelezen heeft of ook de uitgebreidere versie op deze website. Dit is mijn repliek op zijn reactie. 

In 2017 zagen twee boeken van theologen over evolutie en schepping het licht. In En de aarde bracht voort probeert Gijsbert van den Brink orthodox-christelijk geloof te rijmen met moderne wetenschap, vooral de evolutiebiologie en deep time (miljarden jaren kosmologische en geologische geschiedenis). Zijn poging is doorwrocht, maar mijns inziens niet geslaagd, zoals ik hier uitgebreid betoogd heb. Mart-Jan Paul neemt in Oorspronkelijk de schepping in zes dagen en de wereldwijde zondvloed als historisch en concludeert daarmee dat orthodox-christelijk geloof niet te verzoenen valt met de moderne wetenschap, die hij dan ook verwerpt (hier en hier ga ik kort in op zijn boek). In 2018 schreef theoloog Willem Ouweneel ook nog een boek over deze kwestie, Adam, waar ben je?, en kwam tot dezelfde conclusie als Paul.

Deze boeken geven aan dat er grofweg twee kampen zijn in deze discussie. Het ene kamp (o.a. Van den Brink) wil de moderne wetenschap als uitgangspunt nemen en zien in hoeverre het (orthodox-)christelijk geloof hiermee te verzoenen valt. Het resultaat is theïstische evolutie (TE). Het andere kamp (o.a. Paul en Ouweneel) neemt het orthodox-christelijk geloof als uitgangspunt en verwerpt alle wetenschap die hiermee strijdig is: vrijwel de gehele evolutiebiologie, geologie en kosmologie. Dit komt neer op (jonge-aarde-)creationisme. Sommige christenen nemen ergens een middenpositie in, zoals oude-aarde-creationisme (het universum is oud, maar er is geen gemeenschappelijke afstamming). 

Zojuist is nog een boek over deze kwestie verschenen onder de redactie van Den Boer (theoloog), René Fransen (bioloog) en Rik Peels (filosoof) met de titel En God zag dat het goed was (Summum, 2019). In deze bundel gaan 25 (hoofdzakelijk) filosofen en theologen in op de “25 cruciale vragen” over christelijk geloof en evolutie. Deze kwestie blijft blijkbaar de (christelijke) gemoederen bezighouden, wat ook blijkt uit de literatuurlijst achterin, met vele Engelstalige boeken over dezelfde kwestie uit de afgelopen jaren. 

De dieprode kleur van een roos, de bittere smaak van een glas bier, het prachtige kleurenspel van een zonsondergang en de tinteling op je arm van een koel briesje op een warme zomerdag. Dergelijke bewuste ervaringen hebben een bepaald subjectief kwalitatief aspect dat moeilijk te omschrijven valt. Filosofen noemen dergelijke kwalitatieve aspecten van ervaringen qualia, waarvan het enkelvoud quale is. 

Sinds de opkomst van de moderne neurowetenschappen weten we dat de hersenen een belangrijke rol vervullen bij dergelijke ervaringen en al ons andere geestelijk leven (denken, herinneren, voelen enz.). Hoe kan de elektrochemische communicatie tussen neuronen (zenuwcellen) ervoor zorgen dat wij ervaringen hebben met een bepaalde kwaliteit, de qualia? Zorgen ze daar wel voor? Onze intuïtie zegt dat dergelijke ervaringen iets fundamenteels anders zijn dan hersenactiviteit. Hersenactiviteit is iets materieels, te beschrijven met chemische en fysische wetmatigheden, zij het zeer complex. De ervaring lijkt echter niet materieel te zijn, maar iets onstoffelijks, zonder massa, ruimte en vorm. Dit lijkt ook te gelden voor andere mentale toestanden: gedachten hebben geen vorm, gevoelens geen gewicht en een herinnering heeft niet een bepaalde (fysieke) vorm. We lijken hier te maken te hebben met twee fenomenen van een fundamenteel andere orde: mentale toestanden en breinactiviteit. 

Lees verder in de pdf-versie.

Voor gelovigen, zeker in de grote monotheïstische tradities, wordt een bepaald boek (of verzameling boeken) gezien als het Woord van God of Heilige Schrift. Voor joden is dat de Tenach[1]of Hebreeuwse Bijbel (bij christenen bekend als het Oude Testament), voor christenen is dat het Oude en Nieuwe Testament (en voor sommige stromingen ook de deuterocanonieke boeken), en voor moslims is dat de Koran. Over wat het precies betekent dat deze boeken het Woord zijn, lopen de meningen nogal uiteen onder gelovigen. In ieder geval menen zij dat God spreekt door deze boeken en de teksten wat zeggen over God. Ze zijn goddelijk geïnspireerd en daarmee niet zuiver mensenwerk, zoals alle andere boeken. Maar hoe weten we of iets het Woord van God is? Hoe zijn deze heilige geschriften eigenlijk ontstaan? Hoe zijn deze boeken overgeleverd en tot ons gekomen? Veel gelovigen kunnen de grondtalen van deze boeken niet lezen en zijn dus afhankelijk van een vertaling, maar hoe weten zij of die vertaling klopt?

Lees verder in de pdf-versie.

In het schrijven over evolutie, vooral in de polulaire media, worden helaas nogal eens de termen 'darwinisme' en 'evolutionisme' gebruikt. Beide worden dan vaak tegenover 'creationisme' geplaatst. Creationisten gebruiken deze termen ook steevast om hun tegenstanders te duiden. Zelfs eminente evolutiebiologen als Richard Dawkins en Jerry Coyne hebben het in hun populaire werk vaak over darwinism, al is dit in de vakbladen zeldzaam. Met beide termen heb ik moeite en ik gebruik ze daarom ook niet. Hieronder zal ik proberen uit te leggen waarom ik vind dat we van deze termen af moeten.

Door de recente discussie over het islamitische Cornelius Haga Lyceum, waar antiwesterse ideeën onderwezen zouden worden, is de discussie over het bijzonder onderwijs ook weer opgelaaid. Christenen vrezen dat door dergelijke excessen hun geliefde christelijk onderwijs ook onder vuur komt, hetgeen ook gebeurt door critici van al het religieus onderwijs. Artikel 23 van de grondwet staat scholen op dit moment toe onderwijs op een religieuze basis te verzorgen, en dat gefinancierd door de overheid. Al lang wordt hiervan gebruikgemaakt door christenen, maar door de groeiende moslimbevolking ook steeds meer door moslims. Is dit idee van onderwijs vanuit een religieuze basis nog van deze tijd, en dan ook nog gefinancierd met belastinggeld? 

Niemand minder dan de Theoloog des vaderlands, Stefan Paas, heeft de moeite genomen te reageren op mijn stuk (een uitgebreidere versie staat hier op deze site). Dat waardeer ik, ook al meen ik dat zijn tegenwerpingen niet erg overtuigend zijn. 

 

Wie zijn er online?

We hebben 256 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

George CarlinGeorge Carlin, Amerikaanse stand-up comedian.

Citaat

You keep accusing me of blasphemy all of the time, but I cannot be convicted of a victimless crime.

~ Dan Barker

Artikelen

Op deze pagina staat een aantal atheïstische en skeptische artikelen. Iedereen is vrij artikelen in te sturen, mits ze aan een aantal voorwaarden voldoen. Artikelen kunnen gestuurd worden naar: contact[at]deatheist.nl (vervang [at] door @, anti-spam-maatregel).

Filosoof Emanuel Rutten kwam in 2012 met een nieuw godsargument (Rutten, 2012). Van een godsbewijs wil hij zelf niet spreken. Dit argument heeft hij het modaal-epistemisch argument gedoopt. Het is een interessant argument omdat het suggereert dat je een grote conclusie (God bestaat) uit twee ogenschijnlijk simpele en redelijke premissen kunt trekken. Kan dit werkelijk? En zo nee, waar en waarom klopt het argument dan niet? 

De afgelopen weken heb ik met creationist Nathan van Ree een discussie gevoerd over de vermeende grens tussen micro-evolutie en macro-evolutie. Dit was naar aanleiding van een van mijn vragen uit Vragen voor welwillende creationisten. Van Ree schreef daar een antwoord op, waarna op de Facebook-pagina van Logos een discussie tussen ons ontstond. Aangezien Facebook de reacties niet chronologisch plaatst en zo’n Facebook-discussie al snel onoverzichtelijk wordt, is Van Ree zo vriendelijk geweest om onze reacties op elkaar, per onderwerp onder elkaar te zetten, zodat een overzichtelijk geheel ontstaat. Ik ben hem hier dankbaar voor, des te meer aangezien Logos het opmerkelijke beleid heeft posts na een bepaalde tijd te wissen, inclusief alle (soms zeer uitgebreide) reacties daaronder. Door het overzicht van Van Ree blijven onze reactie nu overzichtelijk bestaan en is de moeite die we er beiden ingestoken hebben niet voor slechts korte tijd geweest. Van Ree gaf aan de discussie hierbij te willen laten. Dat wil ik ook doen, na een opmerking over de discussie zelf en een aantal inhoudelijk opmerkingen. 

In veel religieuze tradities spelen wonderen een grote rol. Het jodendom kent de door God gestuurde plagen in Egypte, waarna de Israëlieten bevrijd werden (de Exodus), een miraculeuze doortocht door een zee volgde en het Beloofde Land met goddelijke hulp veroverd werd. Het christendom heeft de geboorte van Jezus uit een maagd, het veranderen van water in wijn, lopen over water en natuurlijk het centrale wonder: opstanding uit de dood. Mohammed zou alleen door een wonder als analfabeet de Koran in hoogstaand Arabisch kunnen schrijven. Ook in hindoeïstische en boeddhistische verhalen komen veelvuldig wonderen voor. Wat moeten we van dergelijke claims denken? Vinden wonderen echt plaats en wat bewijst dat dan? 

De afgelopen weken is er de nodige maatschappelijke discussie geweest over de uitzonderingen die gemaakt werden op de coronamaatregelen op grond van artikel 6 van de Grondwet. Die stelt: “Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.” Op dit artikel en de toepassing ervan wordt al jaren de nodige kritiek geleverd, en terecht in mijn ogen. 

Als er iets is wat creationisten niet kunnen accepteren, dan is het wel dat mensen een evolutionaire oorsprong hebben in het dierenrijk. Zij geloven op grond van Genesis dat God mens en dier apart geschapen heeft, elk naar hun eigen aard. Hierdoor kunnen we duidelijk verschillende ‘basistypen’ onderscheiden: groepen dieren die een eigen aard hebben en los van elkaar geschapen zijn. Hoe weten we nu welke dieren tot welk basistype behoren? Om die vraag te onderzoeken, hebben ze hun eigen ‘wetenschapsdiscipline’ opgericht: de ‘baraminologie’ (afgeleid van de Hebreeuwse woorden voor ongeveer ‘geschapen aard’).

Wat de mens betreft, willen ze dus weten wie tot het ‘baramin’ (basistype) mens behoort. Zij zouden allemaal van Adam afstammen en alle andere dieren – uitgestorven of nog levend – niet. Het is volgens de creationisten duidelijk dat alle moderne mensen daartoe behoren, en moderne (mens)apen als chimpansees en gorilla’s niet. Met fossielen wordt het evenwel een stuk lastiger, want er zijn de laatste decennia veel fossielen gevonden met kenmerken van zowel moderne mensen (o.a. groot brein, rechtop lopen, gebruik van werktuigen) als (mens)apen (aanpassingen aan het leven in bomen, niet goed rechtop kunnen lopen, klein brein). Behoren deze fossielen nu tot het baramin van mensen of van apen? In meerdere gevallen komen creationisten daar onderling niet uit. Dit is opmerkelijk, want als God duidelijk gescheiden baramins geschapen heeft, dan zou dat toch niet zo lastig moeten zijn.

Lees verder in de pdf-versie.

Sommige zaken zijn zó bijzonder dat ze wel een goddelijke verklaring behoeven, althans volgens vele gelovigen. Dit kan gaan om wonderen (zoals een bijzondere genezing), om een vermeende openbaring (persoonlijke ervaring, heilig boek) of bijvoorbeeld de vermeende fijne afstemming van het universum. Deze finetuning van natuurconstanten zou zó precies zijn dat God er de beste verklaring voor is. Dit soort theïstische verklaringen hebben echter een algemeen probleem dat in de vorm van een dilemma geformuleerd kan worden. Dit wil ik hier bespreken.[1]

God wordt vaak voorgesteld als een lichaamsloze geest, een zuiver onstoffelijk wezen. Dit is de mainstream opvatting van de drie grote monotheïstische religies (jodendom, christendom en islam).[1] Dit idee is door ontwikkelingen in de neurowetenschappen echter problematisch geworden, want daaruit blijkt dat onze geest (mentale leven) afhankelijk is van een werkend brein.[2] Atheïst Herman Philipse gebruikt dit in zijn boek God in the Age of Science? dan ook als argument dat het bestaan van God als lichaamsloze geest onwaarschijnlijk maakt. [3] Filosoof en theoloog Rik Peels heeft dit argument echter bekritiseerd in een artikel.[4] Is zijn kritiek overtuigend? 

Creationistenorganisatie Logos Instituut is sinds kort een pagina begonnen met “Antwoorden voor (welwillende) sceptici, critici en waarheidszoekers”, waarin ze antwoorden geven op lastige vragen van vooral mensen die hun gedachtegoed bekritiseren. Tot nu toe behandelen ze vrij triviale vragen waar vrij gemakkelijk een antwoord op te geven is. Of deze antwoorden ook overtuigend zijn, laat ik hier verder in het midden.

Hier wil ik me focussen op veel belangrijkere vragen die over veel centralere kwesties in hun gedachtegoed gaan. Veel van deze vragen heb ik al vaak gesteld aan creationisten, maar ik wacht nog steeds op de antwoorden. 

Ik ben dus erg benieuwd naar de antwoorden op deze vragen voor welwillende (jonge-aarde-)creationisten. De antwoorden moeten uiteraard niet zuiver speculatief of ad hoc zijn, maar onderbouwd. 

Met dank aan Willem Jan Blom (student aardwetenschappen en filosofie), Eelco van Kampen (astronoom), Roel Andringa (natuurkundige) en Gerdien de Jong (evolutiebiologe) voor het toevoegen van een aantal vragen uit hun vakgebied. Deze lijst wordt in de toekomst aangevuld. 

[Update: Logos is van plan te reageren op de vragen uit dit artikel. Hier geven ze een inleiding tot en overzicht van hun antwoorden. Reacties op hun antwoorden, onder andere van een deel van de vragenstellers hier, vinden plaats op hun Facebook-pagina. Ik zal de links naar deze discussies tussen vierkante haken achter de vragen hieronder plaatsen.]

[updat 7-9-2020: Ik kom er net achter dat Logos Facebook-posts aan het archiveren is, waardoor onderstaande links naar de discussies met uitgebreide kritiek van mij en anderen niet meer werken. Ze zeggen dit met posts ouder dan twee maanden te doen, maar veel oudere posts zijn nog wel zichtbaar (ze zeggen achter te lopen met archiveren). Over de reden van archiveren blijven ze ook vaag. Ze hebben ook nergens gemeld dat ze zijn gaan archiveren en reacties dus niet meer zichtbaar zijn. Dit is jammer en kwalijk, zeker gezien hun censuurverleden!]

Wie wel eens in het planetarium van Artis een ‘reis door de ruimte’ heeft gemaakt, krijgt al snel de indruk hoe klein en onbeduidend wij mensen zijn in dit immense universum, zeker als we ook de tijd meenemen dat het universum al bestaat (13,8 miljard jaar). Dit staat in schril contrast met het wereldbeeld waarin veel mensen sinds mensenheugenis geloofd hebben en dat ook in bijvoorbeeld de Bijbel te vinden is: een kleine platte aarde met daaroverheen de hemelkoepel waarin de hemellichamen zich bevinden. De goden of God bedelen de aarde en de mens een speciale rol toe, van de schepping tot een eventueel Eind der Tijden. Nergens vinden we iets over de immense afstanden en de complete werelden (sterrenlstelsels) buiten de onze. 

Het is dit contrast dat sinds een paar jaar door een aantal atheïsten is gebruikt als argument tegen het bestaan van God, in het bijzonder de traditionele conceptie daarvan, waarin God almachtig, alwetend en algoed is en de mens een bijzondere plaats toebedeeld heeft. In de (nog relatief beperkte) literatuur is het bekend geworden als het ‘argument from scale’. Filosofen Nicholas Everitt (2004) en Herman Philipse (2012) werken er varianten van uit, net als kosmoloog Sean Carroll (2005). Theïstische filosofen Jeroen de Ridder en Rik Peels nemen in een recent artikel (2019) deze varianten onder de loep en bekritiseren ze, waarna ze concluderen dat het argument van schaal niet overtuigt. Voor zover ik weet, is dit de meest recente en uitvoerige kritiek op het argument. Ik zal hieronder betogen waarom hun kritiek niet sterk is. Eerst zal ik uitleggen waarop het argument gebaseerd is en de variant formuleren die volgens mij het sterkste is.

Op deze site publiceerde ik een uitgebreid artikel waarin ik betoog dat de geest gereduceerd kan worden tot hersenactiviteit: de geest is wat het brein doet. Op Geloof & Wetenschap verscheen daarvan een kortere en toegankelijkere versie als opinieartikel. VU-filosoof Emanuel Rutten reageerde daar weer op. Ik weet niet of Rutten alleen mijn opiniestuk gelezen heeft of ook de uitgebreidere versie op deze website. Dit is mijn repliek op zijn reactie. 

In 2017 zagen twee boeken van theologen over evolutie en schepping het licht. In En de aarde bracht voort probeert Gijsbert van den Brink orthodox-christelijk geloof te rijmen met moderne wetenschap, vooral de evolutiebiologie en deep time (miljarden jaren kosmologische en geologische geschiedenis). Zijn poging is doorwrocht, maar mijns inziens niet geslaagd, zoals ik hier uitgebreid betoogd heb. Mart-Jan Paul neemt in Oorspronkelijk de schepping in zes dagen en de wereldwijde zondvloed als historisch en concludeert daarmee dat orthodox-christelijk geloof niet te verzoenen valt met de moderne wetenschap, die hij dan ook verwerpt (hier en hier ga ik kort in op zijn boek). In 2018 schreef theoloog Willem Ouweneel ook nog een boek over deze kwestie, Adam, waar ben je?, en kwam tot dezelfde conclusie als Paul.

Deze boeken geven aan dat er grofweg twee kampen zijn in deze discussie. Het ene kamp (o.a. Van den Brink) wil de moderne wetenschap als uitgangspunt nemen en zien in hoeverre het (orthodox-)christelijk geloof hiermee te verzoenen valt. Het resultaat is theïstische evolutie (TE). Het andere kamp (o.a. Paul en Ouweneel) neemt het orthodox-christelijk geloof als uitgangspunt en verwerpt alle wetenschap die hiermee strijdig is: vrijwel de gehele evolutiebiologie, geologie en kosmologie. Dit komt neer op (jonge-aarde-)creationisme. Sommige christenen nemen ergens een middenpositie in, zoals oude-aarde-creationisme (het universum is oud, maar er is geen gemeenschappelijke afstamming). 

Zojuist is nog een boek over deze kwestie verschenen onder de redactie van Den Boer (theoloog), René Fransen (bioloog) en Rik Peels (filosoof) met de titel En God zag dat het goed was (Summum, 2019). In deze bundel gaan 25 (hoofdzakelijk) filosofen en theologen in op de “25 cruciale vragen” over christelijk geloof en evolutie. Deze kwestie blijft blijkbaar de (christelijke) gemoederen bezighouden, wat ook blijkt uit de literatuurlijst achterin, met vele Engelstalige boeken over dezelfde kwestie uit de afgelopen jaren. 

De dieprode kleur van een roos, de bittere smaak van een glas bier, het prachtige kleurenspel van een zonsondergang en de tinteling op je arm van een koel briesje op een warme zomerdag. Dergelijke bewuste ervaringen hebben een bepaald subjectief kwalitatief aspect dat moeilijk te omschrijven valt. Filosofen noemen dergelijke kwalitatieve aspecten van ervaringen qualia, waarvan het enkelvoud quale is. 

Sinds de opkomst van de moderne neurowetenschappen weten we dat de hersenen een belangrijke rol vervullen bij dergelijke ervaringen en al ons andere geestelijk leven (denken, herinneren, voelen enz.). Hoe kan de elektrochemische communicatie tussen neuronen (zenuwcellen) ervoor zorgen dat wij ervaringen hebben met een bepaalde kwaliteit, de qualia? Zorgen ze daar wel voor? Onze intuïtie zegt dat dergelijke ervaringen iets fundamenteels anders zijn dan hersenactiviteit. Hersenactiviteit is iets materieels, te beschrijven met chemische en fysische wetmatigheden, zij het zeer complex. De ervaring lijkt echter niet materieel te zijn, maar iets onstoffelijks, zonder massa, ruimte en vorm. Dit lijkt ook te gelden voor andere mentale toestanden: gedachten hebben geen vorm, gevoelens geen gewicht en een herinnering heeft niet een bepaalde (fysieke) vorm. We lijken hier te maken te hebben met twee fenomenen van een fundamenteel andere orde: mentale toestanden en breinactiviteit. 

Lees verder in de pdf-versie.

Voor gelovigen, zeker in de grote monotheïstische tradities, wordt een bepaald boek (of verzameling boeken) gezien als het Woord van God of Heilige Schrift. Voor joden is dat de Tenach[1]of Hebreeuwse Bijbel (bij christenen bekend als het Oude Testament), voor christenen is dat het Oude en Nieuwe Testament (en voor sommige stromingen ook de deuterocanonieke boeken), en voor moslims is dat de Koran. Over wat het precies betekent dat deze boeken het Woord zijn, lopen de meningen nogal uiteen onder gelovigen. In ieder geval menen zij dat God spreekt door deze boeken en de teksten wat zeggen over God. Ze zijn goddelijk geïnspireerd en daarmee niet zuiver mensenwerk, zoals alle andere boeken. Maar hoe weten we of iets het Woord van God is? Hoe zijn deze heilige geschriften eigenlijk ontstaan? Hoe zijn deze boeken overgeleverd en tot ons gekomen? Veel gelovigen kunnen de grondtalen van deze boeken niet lezen en zijn dus afhankelijk van een vertaling, maar hoe weten zij of die vertaling klopt?

Lees verder in de pdf-versie.

In het schrijven over evolutie, vooral in de polulaire media, worden helaas nogal eens de termen 'darwinisme' en 'evolutionisme' gebruikt. Beide worden dan vaak tegenover 'creationisme' geplaatst. Creationisten gebruiken deze termen ook steevast om hun tegenstanders te duiden. Zelfs eminente evolutiebiologen als Richard Dawkins en Jerry Coyne hebben het in hun populaire werk vaak over darwinism, al is dit in de vakbladen zeldzaam. Met beide termen heb ik moeite en ik gebruik ze daarom ook niet. Hieronder zal ik proberen uit te leggen waarom ik vind dat we van deze termen af moeten.

Door de recente discussie over het islamitische Cornelius Haga Lyceum, waar antiwesterse ideeën onderwezen zouden worden, is de discussie over het bijzonder onderwijs ook weer opgelaaid. Christenen vrezen dat door dergelijke excessen hun geliefde christelijk onderwijs ook onder vuur komt, hetgeen ook gebeurt door critici van al het religieus onderwijs. Artikel 23 van de grondwet staat scholen op dit moment toe onderwijs op een religieuze basis te verzorgen, en dat gefinancierd door de overheid. Al lang wordt hiervan gebruikgemaakt door christenen, maar door de groeiende moslimbevolking ook steeds meer door moslims. Is dit idee van onderwijs vanuit een religieuze basis nog van deze tijd, en dan ook nog gefinancierd met belastinggeld? 

Niemand minder dan de Theoloog des vaderlands, Stefan Paas, heeft de moeite genomen te reageren op mijn stuk (een uitgebreidere versie staat hier op deze site). Dat waardeer ik, ook al meen ik dat zijn tegenwerpingen niet erg overtuigend zijn. 

Wie zijn er online?

We hebben 256 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

George CarlinGeorge Carlin, Amerikaanse stand-up comedian.

Citaat

You keep accusing me of blasphemy all of the time, but I cannot be convicted of a victimless crime.

~ Dan Barker