In 2009 schreef ik een artikel waarin ik betoogde dat het christelijk geloof onverenigbaar is met de moderne evolutiebiologie. De poging om die twee te combineren, theïstische evolutie, is dan ook niet houdbaar. De gelovige die zich wil verzoenen met de evolutiebiologie, staat volgens mij dan ook voor een dilemma: óf hij accepteert de evolutiebiologie tout court, maar dan wordt zijn geloof ongeloofwaardig, óf hij houdt vast aan zijn geloof, maar moet daarvoor (delen van) de evolutiebiologie verwerpen. Veel atheïsten zien de eerste optie als meest overtuigend, terwijl veel orthodoxe gelovigen (in verschillende varianten) kiezen voor de laatste optie.

Christenen die hun geloof en de evolutiebiologie serieus willen nemen, willen dus de kool en de geit sparen. Bekende voorbeelden daarvan zijn de biologen Francis Collins (The language of God) en Kenneth Miller (Finding Darwins God), en in ons eigen land René Fransen (Gevormd uit Sterrenstof). Nu is daar een uitgebreide studie van de VU-theoloog Gijsbert van den Brink bijgekomen. In zijn boek En de aarde bracht voort (Boekencentrum, 2017) gaat hij uit van de vraag: wat als evolutie waar is? Wat voor gevolgen heeft dit voor het christelijk geloof en kan men dat nog aanvaarden als evolutiebiologen het bij het juiste eind hebben? Zijn conclusie is dat beide te verenigen zijn. Moet ik mijn dilemma uit 2009 dus herzien?

Lees verder in de pdf-versie.

 

Update 3 september 2017: 
Vlak na het verschijnen van het boek van Van den Brink verscheen er nog een boek over dit onderwerp: Oorspronkelijk (Labarum Academic, 2017) van de (conservatieve) theoloog Mart Jan Paul. Paul bespreekt alle knelpunten uitgebreid en laat zien waarom verzoenpogingen (theïstische evolutie) gekunsteld en ongeloofwaardig zijn (hij bespreekt John Walton en Dennis Alexander uitgebreid). Het nieuwe boek van Van den Brink kwam net te laat voor een uitgebreide bespreking (er wordt naar verwezen in een voetnoot), maar Pauls kritiek geldt ook voor de verzoenpoging van Van den Brink. Omdat de verzoenpogingen niet slagen, kiest Paul voor de klassieke opvattingen van een jonge aarde, oorspronkelijk goede schepping zonder dood, Adam en Eva als eerste mensen, een historische zondeval, wereldwijde zondvloed en een historische spraakverwarring te Babel.

Ik vraag me af in hoeverre Paul doorheeft hoeveel moderne wetenschap hij hiermee terzijde moet schuiven: niet alleen de evolutiebiologie, maar ook de astronomie, geologie, archeologie, psychologie en taalkunde. Hij bespreekt vrijwel geen primaire werken uit deze vakgebieden, maar wel een hoop creationistische literatuur over deze vakgebieden. De paar evolutiebiologen die hij wel aanhaalt (Gould, Doolittle en Lenski), lijkt hij niet te begrijpen. Ook gaat hij vrijwel niet in op de vele wetenschappelijke kritiek die er op het creationisme is. Om deze redenen maakt hij zichzelf wetenschappelijk volstrekt ongeloofwaardig. Zijn geloof is blijkbaar zo vast (of blind?) dat hij dit niet nodig acht. Het getuigt ook niet van een eerlijke zoektocht als je je niet eens serieus verdiept in al deze wetenschappen, maar ze wel verwerpt. Paul zegt aan het eind te willen dat “christenen in een seculiere omgeving kunnen functioneren als getuigen van Christus (p. 466)”, maar op deze manier zullen deze christenen slechts getuigen zijn van hoongelach. Ook zijn Pauls wetenschapsfilosofische opvattingen nogal simplistisch, alsof het slechts een kwestie is van dezelfde waarnemingen anders en even geloofwaardig interpreteren. Doe mij dan toch maar Van den Brink, die wél bereid is moderne wetenschap serieus te nemen, hoe ongeloofwaardig zijn verzoenpoging ook moge zijn, zie mijn recensie.

Overigens doet Paul hetzelfde als hij Van den Brink verwijt als het gaat om het Bijbelse wereldbeeld. Dat wereldbeeld bestaat uit een driedelige wereld (hemel, platte aarde, onderwereld), waarbij de aarde vaststaat en de zon daaromheen draait. Paul doet een poging de Bijbelpassages die hierop wijzen te herinterpreteren (hoofdstuk 4 & 5), maar ook dit is gekunsteld en ongeloofwaardig. Hij beweert dat dit poëtische taal is, maar de passages komen ook voor in niet-poëtische delen van de Bijbel. Ook beweert Paul dat dit fenomenologisch taalgebruik is (zoals de wereld voor ons zichtbaar is), maar sommige delen van dit wereldbeeld zijn helemaal niet zichtbaar (zoals de oerzee onder de aarde, de pilaren waarop de aarde staat en de onderwereld). Wellicht kom ik hier nog eens uitgebreid op terug.

 

Wie zijn er online?

We hebben 43 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Philip PullmanPhilip Pullman, schrijver, auteur van o.a. The Golden Compass, de film gebaseerd op deel 1 van zijn trilogie His Dark Materials.

Citaat

Ik geloof in Spinoza's God die zich openbaart in een ordelijke harmonie van alles wat bestaat, niet in een God die zich bemoeit met het lot en handelen van mensen.

~ Albert Einstein

In 2009 schreef ik een artikel waarin ik betoogde dat het christelijk geloof onverenigbaar is met de moderne evolutiebiologie. De poging om die twee te combineren, theïstische evolutie, is dan ook niet houdbaar. De gelovige die zich wil verzoenen met de evolutiebiologie, staat volgens mij dan ook voor een dilemma: óf hij accepteert de evolutiebiologie tout court, maar dan wordt zijn geloof ongeloofwaardig, óf hij houdt vast aan zijn geloof, maar moet daarvoor (delen van) de evolutiebiologie verwerpen. Veel atheïsten zien de eerste optie als meest overtuigend, terwijl veel orthodoxe gelovigen (in verschillende varianten) kiezen voor de laatste optie.

Christenen die hun geloof en de evolutiebiologie serieus willen nemen, willen dus de kool en de geit sparen. Bekende voorbeelden daarvan zijn de biologen Francis Collins (The language of God) en Kenneth Miller (Finding Darwins God), en in ons eigen land René Fransen (Gevormd uit Sterrenstof). Nu is daar een uitgebreide studie van de VU-theoloog Gijsbert van den Brink bijgekomen. In zijn boek En de aarde bracht voort (Boekencentrum, 2017) gaat hij uit van de vraag: wat als evolutie waar is? Wat voor gevolgen heeft dit voor het christelijk geloof en kan men dat nog aanvaarden als evolutiebiologen het bij het juiste eind hebben? Zijn conclusie is dat beide te verenigen zijn. Moet ik mijn dilemma uit 2009 dus herzien?

Lees verder in de pdf-versie.

 

Update 3 september 2017: 
Vlak na het verschijnen van het boek van Van den Brink verscheen er nog een boek over dit onderwerp: Oorspronkelijk (Labarum Academic, 2017) van de (conservatieve) theoloog Mart Jan Paul. Paul bespreekt alle knelpunten uitgebreid en laat zien waarom verzoenpogingen (theïstische evolutie) gekunsteld en ongeloofwaardig zijn (hij bespreekt John Walton en Dennis Alexander uitgebreid). Het nieuwe boek van Van den Brink kwam net te laat voor een uitgebreide bespreking (er wordt naar verwezen in een voetnoot), maar Pauls kritiek geldt ook voor de verzoenpoging van Van den Brink. Omdat de verzoenpogingen niet slagen, kiest Paul voor de klassieke opvattingen van een jonge aarde, oorspronkelijk goede schepping zonder dood, Adam en Eva als eerste mensen, een historische zondeval, wereldwijde zondvloed en een historische spraakverwarring te Babel.

Ik vraag me af in hoeverre Paul doorheeft hoeveel moderne wetenschap hij hiermee terzijde moet schuiven: niet alleen de evolutiebiologie, maar ook de astronomie, geologie, archeologie, psychologie en taalkunde. Hij bespreekt vrijwel geen primaire werken uit deze vakgebieden, maar wel een hoop creationistische literatuur over deze vakgebieden. De paar evolutiebiologen die hij wel aanhaalt (Gould, Doolittle en Lenski), lijkt hij niet te begrijpen. Ook gaat hij vrijwel niet in op de vele wetenschappelijke kritiek die er op het creationisme is. Om deze redenen maakt hij zichzelf wetenschappelijk volstrekt ongeloofwaardig. Zijn geloof is blijkbaar zo vast (of blind?) dat hij dit niet nodig acht. Het getuigt ook niet van een eerlijke zoektocht als je je niet eens serieus verdiept in al deze wetenschappen, maar ze wel verwerpt. Paul zegt aan het eind te willen dat “christenen in een seculiere omgeving kunnen functioneren als getuigen van Christus (p. 466)”, maar op deze manier zullen deze christenen slechts getuigen zijn van hoongelach. Ook zijn Pauls wetenschapsfilosofische opvattingen nogal simplistisch, alsof het slechts een kwestie is van dezelfde waarnemingen anders en even geloofwaardig interpreteren. Doe mij dan toch maar Van den Brink, die wél bereid is moderne wetenschap serieus te nemen, hoe ongeloofwaardig zijn verzoenpoging ook moge zijn, zie mijn recensie.

Overigens doet Paul hetzelfde als hij Van den Brink verwijt als het gaat om het Bijbelse wereldbeeld. Dat wereldbeeld bestaat uit een driedelige wereld (hemel, platte aarde, onderwereld), waarbij de aarde vaststaat en de zon daaromheen draait. Paul doet een poging de Bijbelpassages die hierop wijzen te herinterpreteren (hoofdstuk 4 & 5), maar ook dit is gekunsteld en ongeloofwaardig. Hij beweert dat dit poëtische taal is, maar de passages komen ook voor in niet-poëtische delen van de Bijbel. Ook beweert Paul dat dit fenomenologisch taalgebruik is (zoals de wereld voor ons zichtbaar is), maar sommige delen van dit wereldbeeld zijn helemaal niet zichtbaar (zoals de oerzee onder de aarde, de pilaren waarop de aarde staat en de onderwereld). Wellicht kom ik hier nog eens uitgebreid op terug.

Wie zijn er online?

We hebben 43 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Philip PullmanPhilip Pullman, schrijver, auteur van o.a. The Golden Compass, de film gebaseerd op deel 1 van zijn trilogie His Dark Materials.

Citaat

Ik geloof in Spinoza's God die zich openbaart in een ordelijke harmonie van alles wat bestaat, niet in een God die zich bemoeit met het lot en handelen van mensen.

~ Albert Einstein