Theo Prinse schreef op 9 november 2010:

Bewijs dat een opperwezen niet kan bestaan.

Wetenschappelijk bewijs is waar wanneer het gefalsificeerd kan worden want ook bewijs bestaat in oneindigheid. Anders is het mono causaal en eindig..

De twee grote elkaar contrasterende filosofieën zijn het Idealisme en het Materialisme. Religie, bijgeloof, sekten etc. zijn alle onderdeel van Idealisme. Idealisme aanvaard alleen geloof als bron van waarheid (moraal) en verwerpt wetenschappelijk bewijs. In het Materialisme verkrijgt men waarheid (kennis) uit wetenschappelijk bewijs en verwerpt geloof. 

Afgezien van de empirische en semantische noodzaak van een stoffelijk karakter van een dergelijk ‘bewijs’ - is voorondersteld dat mét die stoffelijkheid, die materie, alleen de kleinste (constante van Planck) en níet de grootste materie (kromming van de ruimte) bedoelt kan zijn. Verder kan uit geloof geen enkel bewijs voor het bestaan van iets worden afgeleid. Geloof is geconstrueerde fantasie.

Verder blijkt (voorondersteld oneindigheid i.p.v. eindigheid van de natuur) dat voorbij het tot dusver kleinste bekende deeltje - het elektron - zich het graviton bevindt. En daarvan is rationeel duidelijk dat er zowel vrije als gebonden gravitonen zijn. Voorbij de gravitonen is er de oneindig toenemende ratio tussen materie en in annihilatie verkerende materie.

De vrije gravitonen staan relatief stil binnen hun referentiekader t.o.v. de atomaire objecten zoals elektronen en protonen waaruit de mens, planeten en sterren bestaan welker protonen gewoon weer zijn opgebouwd uit elektronen en die weer uit gebonden gravitonen. Zwaartekracht en de vier andere quantum-mechanische krachten zijn gevolg van de wisselwerking tussen vrije en gebonden gravitonen. (unificatietheorie)

Het bestaan van zowel vrije als gebonden gravitonen veronderstelt dat de Idee, de gedachte elektronisch is. De mens omringende realiteit bestaat dus uit voortdurend nieuwe, materiele tautologie.

Het uit het postmodernisme (er is geen waarheid, anything goes, money talks) voortgevloeide hedendaagse. nihilistische Cultuur-Relativisme (multiculturalisme) is door haar non-realisme, irreëel, niet-kenbaar, non-cognitief,  echter toch niet te verwarren met genoemde realistische tautologie.

Hoewel vorm, kleur, druk, temperatuur, super geleiding enz. relatief, dus tautologisch blijken, zijn er in een blik uit het raam, alle massaal zichtbare objecten met uiterste wetenschappelijke precisie te relateren binnen de concepties van ruimte en tijd terwijl het Geloof (met of zonder god) totaal niets kan relateren. (Geloof draait altijd om de moraal en nergens anders om)

Naast semantisch denken kan men ook ruimtelijk denken, dus zonder woordinhouden. Romeinse denkers als Lucretius leerden door een voorstelling van architectonische constructies wetteksten uit het hoofd. Dus zoals de primitieve mens die nog geen semantisch godsbegrip kenden hoewel de Romeinen al wel atheïstische semantische premissen van 12.000 jaar oud kenden.

Semantisch denken, in onderscheid tot ruimtelijk denken, bestaat juist uit exact gedefinieerde, beperkte en bevooroordeelde, dus veelal dogmatische, het vrije denken indoctrinerende  begripsinhouden.

De genoemde semantische noodzaak betekent eenvoudigweg dat het eerder genoemde woordbegrip: ‘micro en macro ruimte’ in de logische context van hun oneindigheid, dus deze kosmologische en atomaire oneindigheid, dus het gelijkluidende semantische begrip infinity imperatief is boven iedere andere begripsinhoud, dus derhalve staat boven dat van de inhoud van het zogenaamde begrip ‘opperwezen’.

Er kan dus ook geen opperwezen bestaan omdat de materiele bewijzen van de uiterste grenzen van het kosmologische en atomaire ruimtelijke begrip oneindigheid - (en daarmee alle binnen liggende begrippen en fenomenen, en, zoals gezegd,  dat het grootste bij oneindige voortduring wordt verklaart met het allerkleinste en een constitueren uit ofwel het kleinste ofwel het allergrootste wederzijds een intelligible supreme being elkaar semantisch tegenspreken) - door de wetenschap zodanig in wetten van spin en uitsluiting zijn beschreven dat daarbij geen opperwezen bleek te duiden en buiten of voorbij die voortdurend uitdijende ruimtelijke grenzen steeds weer opnieuw semantisch woordbegrip ontbreekt.

Het semantische woordbegrip: oneindigheid, omvat eenvoudigweg meer dan het semantische woordbegrip ‘opperwezen’.

Het begrip ‘opperwezen’ van de katholiek Eijk is dus secundair en iedere daarvan afgeleide morele aanmatiging, het morele sanctiestelsel, met ofwel haar berusting daarin of sektarische wraak tegen kritiek op ‘afvalligheid van de politico militaire doctrine van de islam’ is derhalve een louter sterk ingebeelde fictie. De schijnbaar zwakkere moraal van een niet-gelovige is eeuwenlang door de brutale overheersing van die ingebeelde moraal van de tanende gelovige overschreeuwd ....



Reactie:

Beste Theo Prinse,

Ik vrees dat ik u niet helemaal kan volgen. Bedoelt u niet gewoon dat in een wereldbeeld waar materie en energie geregeerd worden door natuurwetten (materialisme) geen ruimte is voor een Opperwezen?

Met vriendelijke groet,

Bart Klink

 

Wie zijn er online?

We hebben 121 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Richard FeynmanRichard Feynman, Amerikaanse natuurkundige en Nobelprijswinnaar.

Citaat

We may define 'faith' as a firm belief in something for which there is no evidence. When there is evidence, no one speaks of 'faith.' We do not speak of faith that two and two are four or that the earth is round. We only speak of faith when we wish to substitute emotion for evidence.

~ Bertrand Russell

Theo Prinse schreef op 9 november 2010:

Bewijs dat een opperwezen niet kan bestaan.

Wetenschappelijk bewijs is waar wanneer het gefalsificeerd kan worden want ook bewijs bestaat in oneindigheid. Anders is het mono causaal en eindig..

De twee grote elkaar contrasterende filosofieën zijn het Idealisme en het Materialisme. Religie, bijgeloof, sekten etc. zijn alle onderdeel van Idealisme. Idealisme aanvaard alleen geloof als bron van waarheid (moraal) en verwerpt wetenschappelijk bewijs. In het Materialisme verkrijgt men waarheid (kennis) uit wetenschappelijk bewijs en verwerpt geloof. 

Afgezien van de empirische en semantische noodzaak van een stoffelijk karakter van een dergelijk ‘bewijs’ - is voorondersteld dat mét die stoffelijkheid, die materie, alleen de kleinste (constante van Planck) en níet de grootste materie (kromming van de ruimte) bedoelt kan zijn. Verder kan uit geloof geen enkel bewijs voor het bestaan van iets worden afgeleid. Geloof is geconstrueerde fantasie.

Verder blijkt (voorondersteld oneindigheid i.p.v. eindigheid van de natuur) dat voorbij het tot dusver kleinste bekende deeltje - het elektron - zich het graviton bevindt. En daarvan is rationeel duidelijk dat er zowel vrije als gebonden gravitonen zijn. Voorbij de gravitonen is er de oneindig toenemende ratio tussen materie en in annihilatie verkerende materie.

De vrije gravitonen staan relatief stil binnen hun referentiekader t.o.v. de atomaire objecten zoals elektronen en protonen waaruit de mens, planeten en sterren bestaan welker protonen gewoon weer zijn opgebouwd uit elektronen en die weer uit gebonden gravitonen. Zwaartekracht en de vier andere quantum-mechanische krachten zijn gevolg van de wisselwerking tussen vrije en gebonden gravitonen. (unificatietheorie)

Het bestaan van zowel vrije als gebonden gravitonen veronderstelt dat de Idee, de gedachte elektronisch is. De mens omringende realiteit bestaat dus uit voortdurend nieuwe, materiele tautologie.

Het uit het postmodernisme (er is geen waarheid, anything goes, money talks) voortgevloeide hedendaagse. nihilistische Cultuur-Relativisme (multiculturalisme) is door haar non-realisme, irreëel, niet-kenbaar, non-cognitief,  echter toch niet te verwarren met genoemde realistische tautologie.

Hoewel vorm, kleur, druk, temperatuur, super geleiding enz. relatief, dus tautologisch blijken, zijn er in een blik uit het raam, alle massaal zichtbare objecten met uiterste wetenschappelijke precisie te relateren binnen de concepties van ruimte en tijd terwijl het Geloof (met of zonder god) totaal niets kan relateren. (Geloof draait altijd om de moraal en nergens anders om)

Naast semantisch denken kan men ook ruimtelijk denken, dus zonder woordinhouden. Romeinse denkers als Lucretius leerden door een voorstelling van architectonische constructies wetteksten uit het hoofd. Dus zoals de primitieve mens die nog geen semantisch godsbegrip kenden hoewel de Romeinen al wel atheïstische semantische premissen van 12.000 jaar oud kenden.

Semantisch denken, in onderscheid tot ruimtelijk denken, bestaat juist uit exact gedefinieerde, beperkte en bevooroordeelde, dus veelal dogmatische, het vrije denken indoctrinerende  begripsinhouden.

De genoemde semantische noodzaak betekent eenvoudigweg dat het eerder genoemde woordbegrip: ‘micro en macro ruimte’ in de logische context van hun oneindigheid, dus deze kosmologische en atomaire oneindigheid, dus het gelijkluidende semantische begrip infinity imperatief is boven iedere andere begripsinhoud, dus derhalve staat boven dat van de inhoud van het zogenaamde begrip ‘opperwezen’.

Er kan dus ook geen opperwezen bestaan omdat de materiele bewijzen van de uiterste grenzen van het kosmologische en atomaire ruimtelijke begrip oneindigheid - (en daarmee alle binnen liggende begrippen en fenomenen, en, zoals gezegd,  dat het grootste bij oneindige voortduring wordt verklaart met het allerkleinste en een constitueren uit ofwel het kleinste ofwel het allergrootste wederzijds een intelligible supreme being elkaar semantisch tegenspreken) - door de wetenschap zodanig in wetten van spin en uitsluiting zijn beschreven dat daarbij geen opperwezen bleek te duiden en buiten of voorbij die voortdurend uitdijende ruimtelijke grenzen steeds weer opnieuw semantisch woordbegrip ontbreekt.

Het semantische woordbegrip: oneindigheid, omvat eenvoudigweg meer dan het semantische woordbegrip ‘opperwezen’.

Het begrip ‘opperwezen’ van de katholiek Eijk is dus secundair en iedere daarvan afgeleide morele aanmatiging, het morele sanctiestelsel, met ofwel haar berusting daarin of sektarische wraak tegen kritiek op ‘afvalligheid van de politico militaire doctrine van de islam’ is derhalve een louter sterk ingebeelde fictie. De schijnbaar zwakkere moraal van een niet-gelovige is eeuwenlang door de brutale overheersing van die ingebeelde moraal van de tanende gelovige overschreeuwd ....



Reactie:

Beste Theo Prinse,

Ik vrees dat ik u niet helemaal kan volgen. Bedoelt u niet gewoon dat in een wereldbeeld waar materie en energie geregeerd worden door natuurwetten (materialisme) geen ruimte is voor een Opperwezen?

Met vriendelijke groet,

Bart Klink

Wie zijn er online?

We hebben 121 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Richard FeynmanRichard Feynman, Amerikaanse natuurkundige en Nobelprijswinnaar.

Citaat

We may define 'faith' as a firm belief in something for which there is no evidence. When there is evidence, no one speaks of 'faith.' We do not speak of faith that two and two are four or that the earth is round. We only speak of faith when we wish to substitute emotion for evidence.

~ Bertrand Russell