Pas net, via een mail van evolutiebiologe Gerdien de Jong, kwam ik erachter dat creationist Jan van Meerten op 16 december 2023 op zijn site een reactie heeft geschreven op mijn kritiek op zijn artikel over vermeende problematische voetsporen, waarbij hij zelf het onderzoek niet goed heeft begrepen of weergeeft. Het was netjes geweest als hij mij daarvan op de hoogte gesteld had, wat gemakkelijk had gekund via Twitter (waar onze discussie ook speelde) of de mail (hij heeft mijn mailadres). 

In zijn reactie gaat hij helaas nauwelijks inhoudelijk in op mijn kritiek, mist hij een belangrijk onderscheid en herhaalt hij ongefundeerde beschuldigingen jegens onderzoekers. Ik zal op de belangrijkste punten kort reageren. Hij lijkt in zijn reactie wel wat genuanceerder en voorzichtiger te worden dan in zijn oorspronkelijke artikel, dus dat is sowieso winst. 

Een probleem of niet?
Van Meerten meent dat ik ten onrechte claim dat er volgens hem sprake is van een probleem. Dit is alleen zo in de triviale zin dat hij niet letterlijk het woord ‘probleem’ gebruikt. Hij meent echter wel dat deze sporen “Voor de dino-vogel-hypothese […] niet te verteren” zouden zijn. De uitdrukking ‘niet te verteren zijn’ betekent volgens Van Dale ‘onaanvaardbaar’ zijn, en dat is wel degelijk veel sterker dan slechts een uitdaging, zoals Van Meerten nu terugkrabbelend meent. Ook meent hij dat het “vanuit een naturalistisch paradigma natuurlijk niet mogelijk en ook niet verwacht [was] dat zulke vogels deze voetsporen zouden hebben achtergelaten” (mijn nadruk). Als iets onaanvaardbaar en “niet mogelijk” is, is er wel degelijk sprake van een probleem, niet slechts van een uitdaging. 

De vraag is zelfs of de kwalificatie ‘uitdaging’ de situatie goed beschrijft. De onderzoekers gebruiken deze term niet, het is Van Meertens creationistische interpretatie van hun onderzoek. In feite betekenen deze voetsporen hooguit een relatief kleine herzieningen van het tijdschema van de evolutie van vogels – áls het al daadwekelijk vogelsporen zijn. Dergelijke herzieningen komen overal in de wetenschap voor en zijn in die zin niets bijzonders. Het heeft ook niets met een “naturalistische basisovertuiging” die “ongeacht wat daar tegenop komt overeind [moet] blijven” te maken, zoals Van Meerten meent.

Hij meent dat zelfs “Precambrische zoogdieren” geen probleem zouden zijn “vanwege datamassage, herinterpretatie, convergentie of de bewering ‘dit type is toch ouder dan eerder gedacht’”. Die vergelijking gaat uiteraard geheel mank, want het gaat hier om een veel grotere tijdsperiode (ca. 313-538 miljoen vs. 60 miljoen jaar ouder, afhankelijk van welk zoogdier), maar vooral veel grotere evolutionaire stappen (In het Precambrium waren er nog niet eens gewervelden).

Vogel of vogelachtige?
Een volgend wezenlijk punt probeert Van Meerten tot een semantische kwestie terug te brengen, maar daarbij mist hij een zeer belangrijk biologisch onderscheid: het verschil tussen een vogel (taxonomische klasse Aves) en een vogelachtige. Het achtervoegsel ‘-achtige’ betekent ‘gelijkend op’. Zo wordt het in de taxonomie ook gebruikt: een taxonomische groep die eindigt op -achtige is namelijk veel breder en evolutionair meestal (veel) ouder. Een mensachtige is taxonomisch ook wat anders dan een mens. Je moet die twee categorieën dus onderscheiden, zeker als je daar grote claims over maakt, zoals Van Meerten hier doet. 

De onderzoekers maken dat onderscheid dan ook netjes, maar Van Meerten niet, niet alleen in de kop, maar ook niet of nauwelijks in de rest van het artikel. Zijn hele punt (uitdaging of probleem) vervalt namelijk als de sporen van een vogelachtig dier blijken te zijn in plaats van een echte vogel. Overigens is de term ‘vogelachtigen’ (voor zover ik weet) geen officiële taxonomische groep, maar wordt in het onderzoeksartikel gebruikt omdat de data niet uitsluitend bij vogels passen. Aangezien de poten van (niet-vogel-)theropoden sterk lijken op die van vogels, kunnen die ook vogelachtige afdrukken nalaten. 

Dat ik zou ‘koppensnellen’ is ook domweg onjuist: Van Meerten gebruikt de voor de sporen onjuiste kwalificatie ‘vogel’ meermaals buiten de kop. De juiste kwalificatie ‘vogelachtig’ gebruikt hij daarentegen slechts één keer. In zijn reactie op mijn kritiek lijkt hij hiervan geleerd te hebben, want daar heeft hij het nu wel vaak over sporen van “vogels (of: vogelachtigen)”.  

Belangrijker is echter waarom de onderzoekers niet spreken van vogelsporen, maar van vogelachtige sporen. Zoals ik in mijn kritiek op Van Meerten al had uitgelegd, is de reden daarvoor dat de data daarop wijzen: de sporen zijn “not distinctly avian”. Op dit cruciale inhoudelijk punt gaat Van Meerten echter niet in. Dat is ook niet zo vreemd, want daarmee vervalt het hele punt van zijn stuk.  Hij meent slechts dat er sprake is van een “naturalistische bias”, maar negeert dus domweg de onderzoeksdata. Mijn uitleg waarom deze sporen ook van (niet-vogel-)theropoden kunnen zijn, noemt Van Meerten een “nutteloos betoog”. Dat is het uiteraard zeker niet, want de poten van (niet-vogel-)theropoden lijken sterk op die van vogels, en hun sporen ook. Theropodensporen zijn ook bekend uit dezelfde periode, zoals die van Grallator.

Wederom ongefundeerde beschuldigingen
In zijn reactie beschuldigt Van Meerten de auteurs van een ouder onderzoek naar andere sporen in de Santo Domingo-formatie opnieuw van “datamassage en wetenschappelijk kersenplukken”. Dit is een zware beschuldiging van fraude die van Meerten op geen enkele manier staaft. De ware reden dat dit onderzoek is ingetrokken, is dat de aardlaag waarin deze sporen zaten verkeerd gedateerd is. Ook in wetenschappelijk onderzoek worden fouten gemaakt, en als daardoor artikelen niet meer kloppen, worden ze vaak teruggetrokken. Dit is een gangbare praktijk overal in de wetenschap. In plaats van de werkelijke reden te bespreken, beschuldigt hij de onderzoekers zonder grond van fraude, een kwalijke zaak. 

Problemen voor zondvloedgeologie
In mijn kritiek wijs ik ook nog op twee problemen voor een creationistische verklaring voor deze vogelsporen: 1) Hoe ontstaan voetsporen in lagen die afgezet zouden zijn tijdens de vloed? 2) Waarom vinden we geen vogelsporen in de oudste aardlagen (of in ieder geval ouder dan het Trias) als vogels er vanaf het begin geweest zijn, zoals de creationist gelooft? Voetsporen op het land komen overigens in alle lagen vanaf het Perm voor. 

Van Meerten lijkt te denken dat de problemen voor vloedgeologie zitten in dat de botten in latere lagen zitten dan de voetsporen, want dit herhaalt hij ook in zijn reactie. Dit is echter wat anders dan de twee problemen waarop ik wees in mijn kritiek. Op mijn eerste probleem gaat Van Meerten geheel niet in in zijn reactie. 

Over het tweede probleem zegt hij: “In deze creationistische visie leefden Cambrische fossielen gelijktijdig met Mesozoïsche fossielen. Ze zijn alleen relatief gezien eerder afgezet.” Maar dit is geen verklaring voor de specifieke sortering die we vinden: waarom vinden we geen enkel spoor van vogels in Cambrische lagen, of welke andere laag ouder dan het Trias dan ook? Dát is de vraag die Van Meerten moet beantwoorden, maar niet doet. De twee problemen voor zondvloedgeologie waarop ik wees, blijven dus staan.

Kersenplukken?
Van Meerten verwijt mij aan kersenplukken te doen omdat ik Protoavis niet bespreek. Dat doe ik niet omdat het voor mijn punt niet uitmaakt. Uiteraard weet ik dat deze soort zeer controversieel is, en niet alleen vanwege de ouderdom. Experts betwijfelen of de fossielen wel echte vogelkenmerken bevatten, en zelfs of het wel één taxon is. De fossielen zijn namelijk niet in situ gevonden (wat de verbanden tussen de botten lastig te bepalen maakt) en zijn waarschijnlijk van minstens twee soorten. 

Ik bagatelliseer ook de ichnologie (onderzoek naar fossiele sporen) niet, zoals Van Meerten meent. Sporen geven belangrijke, maar ook beperkte informatie. Er is daardoor vaak (enige) onzekerheid over wie de sporen gemaakt heeft, en dat is ook hier het geval. 

Basisovertuigingen en meten twee maten?
De dino-vogel-hypothese zou volgens Van Meerten “een naturalistische basisovertuiging” zijn die “te vuur en te zwaard verdedigd” wordt. Eenieder die op de hoogte is van de geschiedenis van de paleontologie op dit gebied, weet dat dit onzin is. De hypothese werd al vroeg serieus genomen wegens anatomische overeenkomsten tussen moderne vogels en reptielen, en tussen vogels en bepaalde dinosaurusfossielen. Wetenschappelijke evidentie dus. Toen de fossiele evidentie voor deze overgang de afgelopen decennia sterk is toegenomen (waaronder gevederde dino’s), is er langzamerhand een consensus ontstaan. Dit is hoe wetenschappelijke inzichten horen te veranderen. Deze geschiedenis blijkt ironisch genoeg ook uit de bron die Van Meerten zelf aanhaalt. 

Tot slot wijst Van Meerten erop dat twee populairwetenschappelijke artikelen (hier en hier) ook over vogelsporen spreken. Helaas zijn populairwetenschappelijke artikelen wel vaker ongenuanceerd of zelfs misleidend in hun weergave van het onderzoek waarover ze schrijven. Ze geven in de loop van de artikelen overigens wel aan dat het om “bird-like footprints” voetsporen gaat die “similar to bird tracks” en “very close in size and proportions to the footprints of birds” zijn (mijn nadruk), en dat het niet zeker is wie ze gemaakt heeft. Dat populairwetenschappelijke tijdschriften zo’n fout maken, praat de fout van Van Meerten uiteraard niet goed. Het is ook niet zo dat ik deze artikelen niet bekritiseer omdat “die artikelen vanuit een naturalistische basisovertuiging opereren”, maar simpelweg omdat ik ze niet kende. Ik meet dan ook niet met twee maten: deze auteurs maken dezelfde fout als Van Meerten. 

Conclusie
Concluderend kunnen we stellen dat Van Meerten nog steeds het onderzoek verkeerd weergeeft als hij vol blijft houden dat deze vondsten “voor de dino-vogel-hypothese […] niet te verteren” zouden zijn. Gelukkig is hij in zijn reactie voorzichtiger geworden door nu veel vaker over “vogels of vogelachtigen” te spreken. Dan is er alleen geen probleem meer en komt het hele punt van zijn stuk te vervallen. Hij probeert de conclusie van de onderzoekers af te doen als “naturalistische bias”, maar negeert nog steeds de daadwerkelijke data uit het onderzoek waarop die conclusie gebaseerd is. Er is geen probleem of zelfs maar een uitdaging voor de evolutie van vogels, hooguit en mogelijk (als het om daadwerkelijke vogelsporen gaat) een chronologische herziening, wat wel vaker gebeurt in historische wetenschappen. Helaas negeert hij ook de problemen die deze sporen wél opleveren voor de zondvloedgeologie. 

 

Wie zijn er online?

We hebben 22 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Ronald PlasterkRonald Plasterk, moleculair bioloog, voormalig hoogleraar in de ontwikkelingsgenetica aan de Universiteit van Utrecht, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Citaat

I can hardly see how anyone ought to wish Christianity to be true; for if so the plain language of the text seems to show that the men who do not believe, and this would include my Father, Brother and almost all my best friends, will be everlastingly punished. And this is a damnable doctrine.

~ Charles Darwin

Pas net, via een mail van evolutiebiologe Gerdien de Jong, kwam ik erachter dat creationist Jan van Meerten op 16 december 2023 op zijn site een reactie heeft geschreven op mijn kritiek op zijn artikel over vermeende problematische voetsporen, waarbij hij zelf het onderzoek niet goed heeft begrepen of weergeeft. Het was netjes geweest als hij mij daarvan op de hoogte gesteld had, wat gemakkelijk had gekund via Twitter (waar onze discussie ook speelde) of de mail (hij heeft mijn mailadres). 

In zijn reactie gaat hij helaas nauwelijks inhoudelijk in op mijn kritiek, mist hij een belangrijk onderscheid en herhaalt hij ongefundeerde beschuldigingen jegens onderzoekers. Ik zal op de belangrijkste punten kort reageren. Hij lijkt in zijn reactie wel wat genuanceerder en voorzichtiger te worden dan in zijn oorspronkelijke artikel, dus dat is sowieso winst. 

Een probleem of niet?
Van Meerten meent dat ik ten onrechte claim dat er volgens hem sprake is van een probleem. Dit is alleen zo in de triviale zin dat hij niet letterlijk het woord ‘probleem’ gebruikt. Hij meent echter wel dat deze sporen “Voor de dino-vogel-hypothese […] niet te verteren” zouden zijn. De uitdrukking ‘niet te verteren zijn’ betekent volgens Van Dale ‘onaanvaardbaar’ zijn, en dat is wel degelijk veel sterker dan slechts een uitdaging, zoals Van Meerten nu terugkrabbelend meent. Ook meent hij dat het “vanuit een naturalistisch paradigma natuurlijk niet mogelijk en ook niet verwacht [was] dat zulke vogels deze voetsporen zouden hebben achtergelaten” (mijn nadruk). Als iets onaanvaardbaar en “niet mogelijk” is, is er wel degelijk sprake van een probleem, niet slechts van een uitdaging. 

De vraag is zelfs of de kwalificatie ‘uitdaging’ de situatie goed beschrijft. De onderzoekers gebruiken deze term niet, het is Van Meertens creationistische interpretatie van hun onderzoek. In feite betekenen deze voetsporen hooguit een relatief kleine herzieningen van het tijdschema van de evolutie van vogels – áls het al daadwekelijk vogelsporen zijn. Dergelijke herzieningen komen overal in de wetenschap voor en zijn in die zin niets bijzonders. Het heeft ook niets met een “naturalistische basisovertuiging” die “ongeacht wat daar tegenop komt overeind [moet] blijven” te maken, zoals Van Meerten meent.

Hij meent dat zelfs “Precambrische zoogdieren” geen probleem zouden zijn “vanwege datamassage, herinterpretatie, convergentie of de bewering ‘dit type is toch ouder dan eerder gedacht’”. Die vergelijking gaat uiteraard geheel mank, want het gaat hier om een veel grotere tijdsperiode (ca. 313-538 miljoen vs. 60 miljoen jaar ouder, afhankelijk van welk zoogdier), maar vooral veel grotere evolutionaire stappen (In het Precambrium waren er nog niet eens gewervelden).

Vogel of vogelachtige?
Een volgend wezenlijk punt probeert Van Meerten tot een semantische kwestie terug te brengen, maar daarbij mist hij een zeer belangrijk biologisch onderscheid: het verschil tussen een vogel (taxonomische klasse Aves) en een vogelachtige. Het achtervoegsel ‘-achtige’ betekent ‘gelijkend op’. Zo wordt het in de taxonomie ook gebruikt: een taxonomische groep die eindigt op -achtige is namelijk veel breder en evolutionair meestal (veel) ouder. Een mensachtige is taxonomisch ook wat anders dan een mens. Je moet die twee categorieën dus onderscheiden, zeker als je daar grote claims over maakt, zoals Van Meerten hier doet. 

De onderzoekers maken dat onderscheid dan ook netjes, maar Van Meerten niet, niet alleen in de kop, maar ook niet of nauwelijks in de rest van het artikel. Zijn hele punt (uitdaging of probleem) vervalt namelijk als de sporen van een vogelachtig dier blijken te zijn in plaats van een echte vogel. Overigens is de term ‘vogelachtigen’ (voor zover ik weet) geen officiële taxonomische groep, maar wordt in het onderzoeksartikel gebruikt omdat de data niet uitsluitend bij vogels passen. Aangezien de poten van (niet-vogel-)theropoden sterk lijken op die van vogels, kunnen die ook vogelachtige afdrukken nalaten. 

Dat ik zou ‘koppensnellen’ is ook domweg onjuist: Van Meerten gebruikt de voor de sporen onjuiste kwalificatie ‘vogel’ meermaals buiten de kop. De juiste kwalificatie ‘vogelachtig’ gebruikt hij daarentegen slechts één keer. In zijn reactie op mijn kritiek lijkt hij hiervan geleerd te hebben, want daar heeft hij het nu wel vaak over sporen van “vogels (of: vogelachtigen)”.  

Belangrijker is echter waarom de onderzoekers niet spreken van vogelsporen, maar van vogelachtige sporen. Zoals ik in mijn kritiek op Van Meerten al had uitgelegd, is de reden daarvoor dat de data daarop wijzen: de sporen zijn “not distinctly avian”. Op dit cruciale inhoudelijk punt gaat Van Meerten echter niet in. Dat is ook niet zo vreemd, want daarmee vervalt het hele punt van zijn stuk.  Hij meent slechts dat er sprake is van een “naturalistische bias”, maar negeert dus domweg de onderzoeksdata. Mijn uitleg waarom deze sporen ook van (niet-vogel-)theropoden kunnen zijn, noemt Van Meerten een “nutteloos betoog”. Dat is het uiteraard zeker niet, want de poten van (niet-vogel-)theropoden lijken sterk op die van vogels, en hun sporen ook. Theropodensporen zijn ook bekend uit dezelfde periode, zoals die van Grallator.

Wederom ongefundeerde beschuldigingen
In zijn reactie beschuldigt Van Meerten de auteurs van een ouder onderzoek naar andere sporen in de Santo Domingo-formatie opnieuw van “datamassage en wetenschappelijk kersenplukken”. Dit is een zware beschuldiging van fraude die van Meerten op geen enkele manier staaft. De ware reden dat dit onderzoek is ingetrokken, is dat de aardlaag waarin deze sporen zaten verkeerd gedateerd is. Ook in wetenschappelijk onderzoek worden fouten gemaakt, en als daardoor artikelen niet meer kloppen, worden ze vaak teruggetrokken. Dit is een gangbare praktijk overal in de wetenschap. In plaats van de werkelijke reden te bespreken, beschuldigt hij de onderzoekers zonder grond van fraude, een kwalijke zaak. 

Problemen voor zondvloedgeologie
In mijn kritiek wijs ik ook nog op twee problemen voor een creationistische verklaring voor deze vogelsporen: 1) Hoe ontstaan voetsporen in lagen die afgezet zouden zijn tijdens de vloed? 2) Waarom vinden we geen vogelsporen in de oudste aardlagen (of in ieder geval ouder dan het Trias) als vogels er vanaf het begin geweest zijn, zoals de creationist gelooft? Voetsporen op het land komen overigens in alle lagen vanaf het Perm voor. 

Van Meerten lijkt te denken dat de problemen voor vloedgeologie zitten in dat de botten in latere lagen zitten dan de voetsporen, want dit herhaalt hij ook in zijn reactie. Dit is echter wat anders dan de twee problemen waarop ik wees in mijn kritiek. Op mijn eerste probleem gaat Van Meerten geheel niet in in zijn reactie. 

Over het tweede probleem zegt hij: “In deze creationistische visie leefden Cambrische fossielen gelijktijdig met Mesozoïsche fossielen. Ze zijn alleen relatief gezien eerder afgezet.” Maar dit is geen verklaring voor de specifieke sortering die we vinden: waarom vinden we geen enkel spoor van vogels in Cambrische lagen, of welke andere laag ouder dan het Trias dan ook? Dát is de vraag die Van Meerten moet beantwoorden, maar niet doet. De twee problemen voor zondvloedgeologie waarop ik wees, blijven dus staan.

Kersenplukken?
Van Meerten verwijt mij aan kersenplukken te doen omdat ik Protoavis niet bespreek. Dat doe ik niet omdat het voor mijn punt niet uitmaakt. Uiteraard weet ik dat deze soort zeer controversieel is, en niet alleen vanwege de ouderdom. Experts betwijfelen of de fossielen wel echte vogelkenmerken bevatten, en zelfs of het wel één taxon is. De fossielen zijn namelijk niet in situ gevonden (wat de verbanden tussen de botten lastig te bepalen maakt) en zijn waarschijnlijk van minstens twee soorten. 

Ik bagatelliseer ook de ichnologie (onderzoek naar fossiele sporen) niet, zoals Van Meerten meent. Sporen geven belangrijke, maar ook beperkte informatie. Er is daardoor vaak (enige) onzekerheid over wie de sporen gemaakt heeft, en dat is ook hier het geval. 

Basisovertuigingen en meten twee maten?
De dino-vogel-hypothese zou volgens Van Meerten “een naturalistische basisovertuiging” zijn die “te vuur en te zwaard verdedigd” wordt. Eenieder die op de hoogte is van de geschiedenis van de paleontologie op dit gebied, weet dat dit onzin is. De hypothese werd al vroeg serieus genomen wegens anatomische overeenkomsten tussen moderne vogels en reptielen, en tussen vogels en bepaalde dinosaurusfossielen. Wetenschappelijke evidentie dus. Toen de fossiele evidentie voor deze overgang de afgelopen decennia sterk is toegenomen (waaronder gevederde dino’s), is er langzamerhand een consensus ontstaan. Dit is hoe wetenschappelijke inzichten horen te veranderen. Deze geschiedenis blijkt ironisch genoeg ook uit de bron die Van Meerten zelf aanhaalt. 

Tot slot wijst Van Meerten erop dat twee populairwetenschappelijke artikelen (hier en hier) ook over vogelsporen spreken. Helaas zijn populairwetenschappelijke artikelen wel vaker ongenuanceerd of zelfs misleidend in hun weergave van het onderzoek waarover ze schrijven. Ze geven in de loop van de artikelen overigens wel aan dat het om “bird-like footprints” voetsporen gaat die “similar to bird tracks” en “very close in size and proportions to the footprints of birds” zijn (mijn nadruk), en dat het niet zeker is wie ze gemaakt heeft. Dat populairwetenschappelijke tijdschriften zo’n fout maken, praat de fout van Van Meerten uiteraard niet goed. Het is ook niet zo dat ik deze artikelen niet bekritiseer omdat “die artikelen vanuit een naturalistische basisovertuiging opereren”, maar simpelweg omdat ik ze niet kende. Ik meet dan ook niet met twee maten: deze auteurs maken dezelfde fout als Van Meerten. 

Conclusie
Concluderend kunnen we stellen dat Van Meerten nog steeds het onderzoek verkeerd weergeeft als hij vol blijft houden dat deze vondsten “voor de dino-vogel-hypothese […] niet te verteren” zouden zijn. Gelukkig is hij in zijn reactie voorzichtiger geworden door nu veel vaker over “vogels of vogelachtigen” te spreken. Dan is er alleen geen probleem meer en komt het hele punt van zijn stuk te vervallen. Hij probeert de conclusie van de onderzoekers af te doen als “naturalistische bias”, maar negeert nog steeds de daadwerkelijke data uit het onderzoek waarop die conclusie gebaseerd is. Er is geen probleem of zelfs maar een uitdaging voor de evolutie van vogels, hooguit en mogelijk (als het om daadwerkelijke vogelsporen gaat) een chronologische herziening, wat wel vaker gebeurt in historische wetenschappen. Helaas negeert hij ook de problemen die deze sporen wél opleveren voor de zondvloedgeologie. 

Wie zijn er online?

We hebben 22 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Ronald PlasterkRonald Plasterk, moleculair bioloog, voormalig hoogleraar in de ontwikkelingsgenetica aan de Universiteit van Utrecht, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Citaat

I can hardly see how anyone ought to wish Christianity to be true; for if so the plain language of the text seems to show that the men who do not believe, and this would include my Father, Brother and almost all my best friends, will be everlastingly punished. And this is a damnable doctrine.

~ Charles Darwin