De god Jahweh uit de verhalen in het oude testament is een jaloerse god (zoals hij zelf zegt bij het openbaren van de tien geboden), die de kinderen straft voor de zonden die hun ouders begaan [1], een homofobe god [2], een god die bijzonder snel vertoornd is [3], massa’s onschuldige mensen straft voor de fouten van hun leiders [4], en hele volken uitroeit ten behoeve van een verbond met een klein volkje dat wordt geleid door Mozes, en later Jozua [5]. Allemaal zaken die wij tegenwoordig, nogal eufemistisch, als onethisch bestempelen. (Ook al zijn deze verhalen metaforen, gelijkenissen, en moeten we ze niet als historische gebeurtenissen zien, dan nog kun je je afvragen waarom de schrijvers van deze metaforische verhalen zo hun best hebben gedaan om Jahweh als een zo onredelijke, onethische, haatdragende, bloeddorstige god neer te zetten.) Maarten 't Hart geeft in zijn boek "De Schrift Betwist" een overzicht van de slachtpartijen onder het goedkeurende oog van Jahweh [6]. Niet iets om vrolijk van te worden.

Ik ken Christenen die hier eveneens moeite mee hebben, en oprecht en open genoeg zijn hun ongemak hieromtrent toe te geven. "In het nieuwe testament", zo wordt dan vaak gauw aangevoerd, "zien we een heel ander beeld van Jahweh. Een vergevingsgezinde god die zijn eigen zoon heeft gestuurd om voor onze zonden te boeten. Een god van genade." Ik heb deze plotsklapse verandering van het karakter van Jahweh met ingang van het jaar nul altijd erg opmerkelijk gevonden. Van een buitengewoon snel vertoornde, veeleisende, onredelijk zwaar straffende god, naar een liefdevolle, vergevingsgezinde, genadevolle vader. Maar klopt dit wel? Is deze god wel zo genadig? Waarom wil een algoede god een bloedoffer (de dood van zijn eigen zoon)? Waarom kan een almachtige god ons niet zonder dit offer vergeven? Waarom heeft een alwetende god geen begrip voor onze onmacht om foutloos te leven? Mogen wij van een goddelijke entiteit die al deze drie eigenschappen bezit niet juíst verwachten dat hij onze zonden vergeeft? Zonder ons op te zadelen met nóg een extra zonde (namelijk de marteling en moord op zijn enige zoon)? Zonder dat hij nóg meer bloed wil zien vloeien? En dan heb ik het nog niet eens over het antisemitisme dat het gevolg is van dit noodzakelijke offer. Eeuwenlang hebben de joden geleden vanwege die beruchte passage in de Bijbel: "Zijn bloed kome over ons en onze kinderen" [7]. De Rooms-katholieke kerk heeft bijvoorbeeld pas in 1965 (!) formeel in het zgn. Nostra Aetate verklaard: "Voor wat er gebeurd is in het Lijden (van Christus) kan de schuld niet gelegd worden bij al de joden die toen leefden zonder onderscheid noch bij de joden van vandaag" [8]. Een (bijna) nobele uitspraak, maar wel wat laat. En ook belangrijke hervormers als Maarten Luther en Johannes Calvijn hebben de nodige antisemitische uitlatingen gedaan. Het gaat me er in dit artikel niet om met het vingertje te wijzen naar wie er dan ook maar fout was in een achter ons liggende periode (vergeving is ten slotte een onderwerp van dit artikel), maar een alwetende godheid had dit alles toch moeten zien aankomen?

Dit mensenoffer, waar het hele Christendom op is gebaseerd, was dat nou echt noodzakelijk? Als íemand dit offer had kunnen voorkomen, zou het dan niet die almachtige, alwetende, algoede goddelijke entiteit zijn? Híj is het immers die de regels van "het spel" helemaal zelf mag bepalen? Voor mij onderstreept deze kern van het Christendom, namelijk het noodzakelijke mensenoffer ten behoeve van de vergeving van onze "zonden", slechts het bloeddorstige karakter van Jahweh, waarmee ook het oude testament al was doordrenkt. De God van het nieuwe testament is dus eigenlijk helemaal consistent met die van het oude testament. Dat is één Bijbelse contradictie minder ...

Noten

  1. Exodus 20:5 leert ons dat Jahweh zelf aangeeft een jaloerse god te zijn die nakomelingen van zondaars straft tot in het derde en vierde geslacht.
    Genesis 7:21-23 vertelt het niet met zoveel woorden, maar we mogen aannemen dat tezamen met de zondaars die Jahweh verdelgt tijdens de wereldwijde zondvloed een aanzienlijke hoeveel onschuldige baby’s, peuters, kleuters, en oudere kinderen van diezelfde zondaars zijn verdronken.
  2. Leviticus 20:13 zegt over homoseksuelen: "Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten."
  3. In 2 Koningen 2:23-24 lezen we hoe de toorn van Jahweh een aantal kinderen een gruwelijke dood oplevert, nadat zij Elisa voor kaalkop hebben uitgemaakt. Een onschuldig 'vergrijp' wat desalniettemin tot gevolg heeft dat Jahweh twee berinnen uit het bos laat komen om 42 van de kinderen te verscheuren. Een buitenproportionele straf voor kinderen die een profeet kaalkop noemen (wat Elisa wellicht ook nog was!)
    Jahweh doet in Exodus 4:24-26 een poging Mozes te doden. De Bijbel geeft daarvoor geen enkele reden. Mozes’ vrouw weet hem nog net te redden door hun zoons genitaliën te verminken met een scherpe steen. Dat stemt Jahweh weer gunstig.
    In Numeri 15:32-36 wordt een man gestenigd voor het sprokkelen van hout op de sabbat. Geen enkele moderne gelovige in de westerse wereld van vandaag vindt dit een ethische reactie (mogen we hopen).
    In 2 Samuël 6:7-6 probeert Uzza de ark van Jahweh te redden wanneer de ossen die het trekken op hol dreigen te slaan, en raakt daarbij de ark aan. Helaas, zelfs deze goed bedoelde daad komt Uzza zwaar te staan: hij wordt door de (wederom in toorn ontbrande) Jahweh doorkliefd.
    Genesis 19:26, nog een voorbeeld dat de onredelijke, blinde woede van de oud-testamentische Jahweh illustreert: de vrouw van Lot die alleen maar vanwege het omkijken (!) naar haar door Jahweh verwoeste huis, in een zoutpilaar werd veranderd, waardoor Lot weduwnaar werd, en zijn dochters weeskinderen.
  4. De hele mensheid wordt gestraft voor de zonde die Adam en Eva begaan in de Hof van Eden (Genesis 3:16-19). Het hele begrip erfzonde houdt in dat de mens bij zijn geboorte al als een zondaar wordt aangemerkt. De Heidelberger Catechismus, die door protestantse kerken wordt gebruikt tijdens het godsdienstonderwijs aan jongeren in de gemeente, gaat hier uitentreuren op in (met name in Zondag 3, vraag 6, 7, 8).
    In Exodus 11 worden alle eerstgeborenen (zelfs die van de slaven, de gevangenen en al het vee) gedood, één van de plagen die Egypte treffen, omdat de Farao de Israëlieten niet wil laten gaan. Hoe kwaadaardig de Farao ook zou zijn geweest, je kunt onschuldige kinderen (en daarmee hun eveneens onschuldige ouders) toch niet straffen voor de fout van hun leider? Overigens is het merkwaardig dat Jahweh zélf nota bene de Farao (herhaaldelijk) onwillig maakt (Exodus 7:3, Exodus 9:12, Exodus 10:1, Exodus 10:27, Exodus 11:10), om zo maar meer plagen over ze uit te kunnen storten!
    Wanneer koning David een volkstelling heeft gehouden straft Jahweh het onschuldige volk: er sterven volgens 2 Samuël 24:15 en 1 Kronieken 21:14 zeventigduizend mensen aan de pest. (Overigens was het volgens het 2e boek van Samuël nota bene Jahweh zelf die David hiertoe aanzette! Gek genoeg was het in 1 Kronieken de satan die dit deed.)
    Toen David de vrouw van Uria, Batseba, had ingepikt (nadat hij Uria naar het front had gestuurd, een gewisse dood tegemoet) strafte Jahweh niet David zelf, maar doodde hij de onschuldige, pasgeboren zoon van David en Batseba (2 Samuël 12:13-18). Over het verdriet van Batseba wordt overigens in de Bijbel niet gerept.
  5. Onder leiding van Jozua, en met de uitdrukkelijke opdracht van Jahweh wordt in land Kanaän etnische gezuiverd op een manier die zijn weerga niet kent. Dergelijke legerleiders worden tegenwoordig in Den Haag berecht voor oorlogsmisdaden, en misdaden tegen de menselijkheid. Deze gruwelijke wandaden worden Jozua klaarblijkelijk opgedragen door Jahweh in hoogst eigen persoon. Als goden voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zouden kunnen worden gedaagd, zou Jahweh er zeker voor in aanmerking komen.
    In Jozua 6:21 wordt verslag gedaan van de volkerenmoord in Jericho: "[...] en doodden alles wat erin was, zowel mannen als vrouwen, zowel kinderen als bejaarden, [...]".
    In Jozua 8:2 geeft Jahweh Jozua een vrijbrief om Ai net zo te behandelen als Jericho: "Doe met Ai en de koning hetzelfde als wat je met Jericho en de koning hebt gedaan." In vers 24 wordt, nadat alle soldaten al zijn afgemaakt, ook de burgerbevolking (we mogen aannemen inclusief vrouwen en kinderen) vermoord: "Daarna ging Israël opnieuw naar Ai en doodde het de rest van de bevolking."
    Jozua 10:28 vertelt ons dat ook de burgerbevolking van stad Makkena volledig wordt uitgemoord: "Jozua had op dezelfde dag Makkeda ingenomen en de koning en alle inwoners gedood. Hij bracht iedereen die er woonde om, hij liet geen mens in leven."
    In Jozua 11:10-15 worden nog meer onschuldige burgers het slachtoffer van Jozua's genocide: "Op zijn terugtocht ging Jozua naar Hasor. Die stad was destijds de machtigste van al die koninkrijken en dus nam Jozua haar in en doodde hij de koning. Hij doodde bovendien alle inwoners. De Israëlieten brachten iedereen die er woonde om, geen mens uitgezonderd. Jozua liet Hasor in vlammen opgaan en daarna nam hij de steden van de andere koningen in. Hij nam hen gevangen en doodde hen, en doodde eveneens alle inwoners. Hij bracht iedereen om, zoals Mozes, de dienaar van de HEER, had opgedragen. Maar Jozua liet alleen Hasor verbranden; alle andere, nu nog bestaande steden werden door de Israëlieten niet verbrand. Van deze steden maakten ze de goederen en het vee voor zichzelf buit, ze doodden echter alle mensen. Ze roeiden de inwoners zonder uitzondering uit. De HEER had dit aan zijn dienaar Mozes opgedragen, en Mozes had het aan Jozua opgedragen, en Jozua voerde het uit."
    Uit Jozua 11:19-20 blijkt ook nog eens dat Jahweh niets aan het toeval overlaat, en niet het risico wil lopen dat er te weinig bloed vloeit. We lezen daar: "Er viel Israël niets zonder slag of stoot in handen. De HEER had namelijk alle volken zo eigenzinnig gemaakt dat ze hoe dan ook oorlog tegen Israël wilden voeren. Daarom hoefden de Israëlieten die volken niet te sparen en konden ze die vernietigen. Ja, zo konden ze die volken uitroeien, zoals de HEER aan Mozes had opgedragen."
    Jozua 11:21-22 vertelt dat de Enakieten worden uitgeroeid (genocide): "Jozua roeide in die tijd ook de Enakieten uit die in de bergen van Juda woonden, in Hebron, Debir en Anab, en in de bergen van Israël. Hij doodde hen en liet hun steden aan de HEER. Er bleven in het land van Israël geen Enakieten meer over, behalve in Gaza, Gat en Asdod."
  6. Het hoofdstuk Zeshonderdduizend doden, in het boek De Schrift Betwist van Maarten 't Hart (ISBN 9029515627), berekent de auteur dat er (afgezien van de in Jozua beschreven genocide) nog ruim 600 000 mensen worden "nagelezen" (Bijbels voor "vermoord").
  7. Mattheüs 27:25
  8. De Nederlandse vertaling van de Nostra Aetate is te vinden op: http://www.rkdocumenten.nl/index.php?docid=610 (de Engelse vertaling van het Vaticaan is te vinden op: http://www.vatican.va/archive/hist_councils/ii_vatican_council/documents/vat-ii_decl_19651028_nostra-aetate_en.html)

 

 

Wie zijn er online?

We hebben 39 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Herman PhilipseProf. dr. mr. Herman Philipse, columnist, essayist, filosoof, universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht

Citaat

Reality is that which, when you stop believing in it, doesn't go away.

~ Philip K. Dick

De god Jahweh uit de verhalen in het oude testament is een jaloerse god (zoals hij zelf zegt bij het openbaren van de tien geboden), die de kinderen straft voor de zonden die hun ouders begaan [1], een homofobe god [2], een god die bijzonder snel vertoornd is [3], massa’s onschuldige mensen straft voor de fouten van hun leiders [4], en hele volken uitroeit ten behoeve van een verbond met een klein volkje dat wordt geleid door Mozes, en later Jozua [5]. Allemaal zaken die wij tegenwoordig, nogal eufemistisch, als onethisch bestempelen. (Ook al zijn deze verhalen metaforen, gelijkenissen, en moeten we ze niet als historische gebeurtenissen zien, dan nog kun je je afvragen waarom de schrijvers van deze metaforische verhalen zo hun best hebben gedaan om Jahweh als een zo onredelijke, onethische, haatdragende, bloeddorstige god neer te zetten.) Maarten 't Hart geeft in zijn boek "De Schrift Betwist" een overzicht van de slachtpartijen onder het goedkeurende oog van Jahweh [6]. Niet iets om vrolijk van te worden.

Ik ken Christenen die hier eveneens moeite mee hebben, en oprecht en open genoeg zijn hun ongemak hieromtrent toe te geven. "In het nieuwe testament", zo wordt dan vaak gauw aangevoerd, "zien we een heel ander beeld van Jahweh. Een vergevingsgezinde god die zijn eigen zoon heeft gestuurd om voor onze zonden te boeten. Een god van genade." Ik heb deze plotsklapse verandering van het karakter van Jahweh met ingang van het jaar nul altijd erg opmerkelijk gevonden. Van een buitengewoon snel vertoornde, veeleisende, onredelijk zwaar straffende god, naar een liefdevolle, vergevingsgezinde, genadevolle vader. Maar klopt dit wel? Is deze god wel zo genadig? Waarom wil een algoede god een bloedoffer (de dood van zijn eigen zoon)? Waarom kan een almachtige god ons niet zonder dit offer vergeven? Waarom heeft een alwetende god geen begrip voor onze onmacht om foutloos te leven? Mogen wij van een goddelijke entiteit die al deze drie eigenschappen bezit niet juíst verwachten dat hij onze zonden vergeeft? Zonder ons op te zadelen met nóg een extra zonde (namelijk de marteling en moord op zijn enige zoon)? Zonder dat hij nóg meer bloed wil zien vloeien? En dan heb ik het nog niet eens over het antisemitisme dat het gevolg is van dit noodzakelijke offer. Eeuwenlang hebben de joden geleden vanwege die beruchte passage in de Bijbel: "Zijn bloed kome over ons en onze kinderen" [7]. De Rooms-katholieke kerk heeft bijvoorbeeld pas in 1965 (!) formeel in het zgn. Nostra Aetate verklaard: "Voor wat er gebeurd is in het Lijden (van Christus) kan de schuld niet gelegd worden bij al de joden die toen leefden zonder onderscheid noch bij de joden van vandaag" [8]. Een (bijna) nobele uitspraak, maar wel wat laat. En ook belangrijke hervormers als Maarten Luther en Johannes Calvijn hebben de nodige antisemitische uitlatingen gedaan. Het gaat me er in dit artikel niet om met het vingertje te wijzen naar wie er dan ook maar fout was in een achter ons liggende periode (vergeving is ten slotte een onderwerp van dit artikel), maar een alwetende godheid had dit alles toch moeten zien aankomen?

Dit mensenoffer, waar het hele Christendom op is gebaseerd, was dat nou echt noodzakelijk? Als íemand dit offer had kunnen voorkomen, zou het dan niet die almachtige, alwetende, algoede goddelijke entiteit zijn? Híj is het immers die de regels van "het spel" helemaal zelf mag bepalen? Voor mij onderstreept deze kern van het Christendom, namelijk het noodzakelijke mensenoffer ten behoeve van de vergeving van onze "zonden", slechts het bloeddorstige karakter van Jahweh, waarmee ook het oude testament al was doordrenkt. De God van het nieuwe testament is dus eigenlijk helemaal consistent met die van het oude testament. Dat is één Bijbelse contradictie minder ...

Noten

  1. Exodus 20:5 leert ons dat Jahweh zelf aangeeft een jaloerse god te zijn die nakomelingen van zondaars straft tot in het derde en vierde geslacht.
    Genesis 7:21-23 vertelt het niet met zoveel woorden, maar we mogen aannemen dat tezamen met de zondaars die Jahweh verdelgt tijdens de wereldwijde zondvloed een aanzienlijke hoeveel onschuldige baby’s, peuters, kleuters, en oudere kinderen van diezelfde zondaars zijn verdronken.
  2. Leviticus 20:13 zegt over homoseksuelen: "Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden en hebben hun dood aan zichzelf te wijten."
  3. In 2 Koningen 2:23-24 lezen we hoe de toorn van Jahweh een aantal kinderen een gruwelijke dood oplevert, nadat zij Elisa voor kaalkop hebben uitgemaakt. Een onschuldig 'vergrijp' wat desalniettemin tot gevolg heeft dat Jahweh twee berinnen uit het bos laat komen om 42 van de kinderen te verscheuren. Een buitenproportionele straf voor kinderen die een profeet kaalkop noemen (wat Elisa wellicht ook nog was!)
    Jahweh doet in Exodus 4:24-26 een poging Mozes te doden. De Bijbel geeft daarvoor geen enkele reden. Mozes’ vrouw weet hem nog net te redden door hun zoons genitaliën te verminken met een scherpe steen. Dat stemt Jahweh weer gunstig.
    In Numeri 15:32-36 wordt een man gestenigd voor het sprokkelen van hout op de sabbat. Geen enkele moderne gelovige in de westerse wereld van vandaag vindt dit een ethische reactie (mogen we hopen).
    In 2 Samuël 6:7-6 probeert Uzza de ark van Jahweh te redden wanneer de ossen die het trekken op hol dreigen te slaan, en raakt daarbij de ark aan. Helaas, zelfs deze goed bedoelde daad komt Uzza zwaar te staan: hij wordt door de (wederom in toorn ontbrande) Jahweh doorkliefd.
    Genesis 19:26, nog een voorbeeld dat de onredelijke, blinde woede van de oud-testamentische Jahweh illustreert: de vrouw van Lot die alleen maar vanwege het omkijken (!) naar haar door Jahweh verwoeste huis, in een zoutpilaar werd veranderd, waardoor Lot weduwnaar werd, en zijn dochters weeskinderen.
  4. De hele mensheid wordt gestraft voor de zonde die Adam en Eva begaan in de Hof van Eden (Genesis 3:16-19). Het hele begrip erfzonde houdt in dat de mens bij zijn geboorte al als een zondaar wordt aangemerkt. De Heidelberger Catechismus, die door protestantse kerken wordt gebruikt tijdens het godsdienstonderwijs aan jongeren in de gemeente, gaat hier uitentreuren op in (met name in Zondag 3, vraag 6, 7, 8).
    In Exodus 11 worden alle eerstgeborenen (zelfs die van de slaven, de gevangenen en al het vee) gedood, één van de plagen die Egypte treffen, omdat de Farao de Israëlieten niet wil laten gaan. Hoe kwaadaardig de Farao ook zou zijn geweest, je kunt onschuldige kinderen (en daarmee hun eveneens onschuldige ouders) toch niet straffen voor de fout van hun leider? Overigens is het merkwaardig dat Jahweh zélf nota bene de Farao (herhaaldelijk) onwillig maakt (Exodus 7:3, Exodus 9:12, Exodus 10:1, Exodus 10:27, Exodus 11:10), om zo maar meer plagen over ze uit te kunnen storten!
    Wanneer koning David een volkstelling heeft gehouden straft Jahweh het onschuldige volk: er sterven volgens 2 Samuël 24:15 en 1 Kronieken 21:14 zeventigduizend mensen aan de pest. (Overigens was het volgens het 2e boek van Samuël nota bene Jahweh zelf die David hiertoe aanzette! Gek genoeg was het in 1 Kronieken de satan die dit deed.)
    Toen David de vrouw van Uria, Batseba, had ingepikt (nadat hij Uria naar het front had gestuurd, een gewisse dood tegemoet) strafte Jahweh niet David zelf, maar doodde hij de onschuldige, pasgeboren zoon van David en Batseba (2 Samuël 12:13-18). Over het verdriet van Batseba wordt overigens in de Bijbel niet gerept.
  5. Onder leiding van Jozua, en met de uitdrukkelijke opdracht van Jahweh wordt in land Kanaän etnische gezuiverd op een manier die zijn weerga niet kent. Dergelijke legerleiders worden tegenwoordig in Den Haag berecht voor oorlogsmisdaden, en misdaden tegen de menselijkheid. Deze gruwelijke wandaden worden Jozua klaarblijkelijk opgedragen door Jahweh in hoogst eigen persoon. Als goden voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zouden kunnen worden gedaagd, zou Jahweh er zeker voor in aanmerking komen.
    In Jozua 6:21 wordt verslag gedaan van de volkerenmoord in Jericho: "[...] en doodden alles wat erin was, zowel mannen als vrouwen, zowel kinderen als bejaarden, [...]".
    In Jozua 8:2 geeft Jahweh Jozua een vrijbrief om Ai net zo te behandelen als Jericho: "Doe met Ai en de koning hetzelfde als wat je met Jericho en de koning hebt gedaan." In vers 24 wordt, nadat alle soldaten al zijn afgemaakt, ook de burgerbevolking (we mogen aannemen inclusief vrouwen en kinderen) vermoord: "Daarna ging Israël opnieuw naar Ai en doodde het de rest van de bevolking."
    Jozua 10:28 vertelt ons dat ook de burgerbevolking van stad Makkena volledig wordt uitgemoord: "Jozua had op dezelfde dag Makkeda ingenomen en de koning en alle inwoners gedood. Hij bracht iedereen die er woonde om, hij liet geen mens in leven."
    In Jozua 11:10-15 worden nog meer onschuldige burgers het slachtoffer van Jozua's genocide: "Op zijn terugtocht ging Jozua naar Hasor. Die stad was destijds de machtigste van al die koninkrijken en dus nam Jozua haar in en doodde hij de koning. Hij doodde bovendien alle inwoners. De Israëlieten brachten iedereen die er woonde om, geen mens uitgezonderd. Jozua liet Hasor in vlammen opgaan en daarna nam hij de steden van de andere koningen in. Hij nam hen gevangen en doodde hen, en doodde eveneens alle inwoners. Hij bracht iedereen om, zoals Mozes, de dienaar van de HEER, had opgedragen. Maar Jozua liet alleen Hasor verbranden; alle andere, nu nog bestaande steden werden door de Israëlieten niet verbrand. Van deze steden maakten ze de goederen en het vee voor zichzelf buit, ze doodden echter alle mensen. Ze roeiden de inwoners zonder uitzondering uit. De HEER had dit aan zijn dienaar Mozes opgedragen, en Mozes had het aan Jozua opgedragen, en Jozua voerde het uit."
    Uit Jozua 11:19-20 blijkt ook nog eens dat Jahweh niets aan het toeval overlaat, en niet het risico wil lopen dat er te weinig bloed vloeit. We lezen daar: "Er viel Israël niets zonder slag of stoot in handen. De HEER had namelijk alle volken zo eigenzinnig gemaakt dat ze hoe dan ook oorlog tegen Israël wilden voeren. Daarom hoefden de Israëlieten die volken niet te sparen en konden ze die vernietigen. Ja, zo konden ze die volken uitroeien, zoals de HEER aan Mozes had opgedragen."
    Jozua 11:21-22 vertelt dat de Enakieten worden uitgeroeid (genocide): "Jozua roeide in die tijd ook de Enakieten uit die in de bergen van Juda woonden, in Hebron, Debir en Anab, en in de bergen van Israël. Hij doodde hen en liet hun steden aan de HEER. Er bleven in het land van Israël geen Enakieten meer over, behalve in Gaza, Gat en Asdod."
  6. Het hoofdstuk Zeshonderdduizend doden, in het boek De Schrift Betwist van Maarten 't Hart (ISBN 9029515627), berekent de auteur dat er (afgezien van de in Jozua beschreven genocide) nog ruim 600 000 mensen worden "nagelezen" (Bijbels voor "vermoord").
  7. Mattheüs 27:25
  8. De Nederlandse vertaling van de Nostra Aetate is te vinden op: http://www.rkdocumenten.nl/index.php?docid=610 (de Engelse vertaling van het Vaticaan is te vinden op: http://www.vatican.va/archive/hist_councils/ii_vatican_council/documents/vat-ii_decl_19651028_nostra-aetate_en.html)

 

Wie zijn er online?

We hebben 39 gasten en geen leden online

Geef je mening

Welke positie over het bestaan van god(en) onderschrijft u?

Bekende atheïsten

Herman PhilipseProf. dr. mr. Herman Philipse, columnist, essayist, filosoof, universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht

Citaat

Reality is that which, when you stop believing in it, doesn't go away.

~ Philip K. Dick